078 05 05 23

Lopende projecten diverse partners

On Practice Culture

Uierontsteking bij melkvee blijft een veelvoorkomende en dure ziekte. Ongeveer 26 % van de Vlaamse melkkoeien maakt jaarlijks minstens 1 keer een klinische mastitis door. Dat maakt dat 60 à 70 % van alle antibiotica die ingezet wordt op Vlaamse melkveebedrijven naar de behandeling of preventie van mastitis gaat. Het selectief behandelen van niet-ernstige gevallen van klinische mastitis op basis van sneltesten kan leiden tot een stevige reductie van dit antibioticumgebruik zonder negatieve effecten op de prestaties van de koeien. Selectief behandelen van niet-ernstige klinische mastitis biedt dus zeker potentieel. De implementatie ervan in Vlaanderen roept echter nog heel wat praktische vragen op. Daarom startte het M-team van de universiteit van Gent samen met ILVO, Hooibeekhoeve en DGZ een 4 jaar durend VLAIO LA-project. 

Selectief behandelen van niet ernstige klinische mastitis 

Binnen het project Onderzoek naar implementatie van “on-practice culture” als basis voor rationeler en verminderd antibioticumgebruik en betere economische resultaten op Vlaamse melkveebedrijven (of kortweg On practice Culture) gebeurt onderzoek naar het selectief behandelen van niet-ernstige klinische mastitis.

Werken met sneltesten

Het selectief behandelen van niet-ernstige gevallen van klinische mastitis kan enkel als sneltesten ingezet worden om binnen de 24 uur een indicatie te krijgen over de oorzakelijke bacterie. Op basis van die sneltesten wordt beslist om wel (grampositieve mastitisverwekker) of niet (gramnegatieve mastitisverwekker of geen groei) met antibiotica te behandelen. Dergelijke sneltesten kunnen zowel op melkveebedrijven (“on-farm culture”) als op dierenartsenpraktijken (“on-practice culture”) worden uitgevoerd.  

Het doel van dit project is om:

  • kennis op te bouwen over het implementeren van selectief behandelen van niet ernstige klinische mastitis op basis van sneltesten op Vlaamse melkveebedrijven. Daarbij wordt zowel gekeken naar: 
  • “on-practice culture” = het uitvoeren van sneltesten in de melklaboratoria van dierenartsen
  • “on-farm culture” = het uitvoeren van testen op melkveebedrijven zelf
  • op basis van de gecombineerde resultaten van de sneltesten en het daarop gebaseerde advies van de dierenarts het mastitismanagement optimaliseren  
  • mastitis en het daaraan gekoppelde antibioticagebruik en de kosten op Vlaamse melkveebedrijven substantieel terug te dringen  

De partners zullen:  

  • kwantificeren wat de effecten zijn van selectief behandelen op de behandelresultaten, de uiergezondheid, melkproductie en rentabiliteit op de Vlaamse melkveebedrijven
  • nagaan hoe Vlaamse rundveedierenartsen het best on-practice culture kunnen aanbieden
  • de opgedane kennis bundelen en vertalen  
  • de kennis beschikbaar stellen aan alle Vlaamse rundveedierenartsen en melkveehouders 

   

Dit project wordt gesubsidieerd vanuit VLAIO en verloopt in samenwerking met M-team UGent, ILVO en DGZ. 

Partners On Practice Culture project

Lopende Veepeiler Rund-projecten

  
Veepeiler houdt de ‘vinger aan de pols’ om snel nieuwe rundveeziekten of veranderende patronen van bestaande ziekten op te sporen. Hiertoe zet Veepeiler praktijkgerichte en kortlopende projecten op, samen met de dierenartsen van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent. 

Mycoplasma bovis in België

Mycoplasma bovis (M. bovis) is een bacterie die sinds de jaren 60 wereldwijd in opmars is. Bij kalveren veroorzaakt deze kiem vooral longontsteking, vaak samen met oor- en gewrichtsontstekingen. Bij volwassen (melk)vee kan ze leiden tot uierontsteking en bij vleesvee ook complicaties geven na de keizersnede. De gevolgen op het vlak van economische verliezen en verminderd dierenwelzijn zijn aanzienlijk. 

Deze ziekte stelt ons ook nog voor heel wat vragen. Eén van die vragen is: "Waarom veroorzaakt de bacterie op het ene bedrijf een echte ravage, terwijl de bacterie op andere bedrijven lijkt te circuleren zonder al te veel erg?". Daarom startten Veepeiler Rund (DGZ), Gestion Prévention Santé (GPS, ARSIA) en de Universiteit Luik een onderzoeksproject om samen met de rundveehouders en hun dierenartsen een antwoord te kunnen bieden op deze vraag.

Eind 2019 werd het antistoffenonderzoek op M. bovis opgenomen binnen het aankoopprotocol. Van alle runderen die bij aankoop onderzocht wordentest bijna 15% positief op M. bovis. Dit wijst er nog maar eens op dat M. bovis zeer regelmatig voorkomt op onze Belgische rundveebedrijven. Veepeiler Rund en GPS hebben aangetoond dat minstens een kwart van alle rundveebedrijven de voorbije jaren te maken kreeg met een Mycoplasma-infectie. Echter, het verschil in ernst van de aandoeningen veroorzaakt door M. bovis op bedrijven die positief testen, is opmerkelijk. 
 

Doel van het project  

Veepeiler Rund en GPS gaan bij dit project op zoek naar een verklaring waarom bepaalde bedrijven veel meer problemen hebben bij aanwezigheid van M. bovis dan andere. Hierbij wordt gekeken naar de impact van M. bovis op het vlak van ziekte, maar ook naar de economische gevolgen ervan.  
 

Wat houdt deelname aan dit onderzoeksproject in?  

Indien je bedrijf geselecteerd wordt voor deelname aan het project, wordt de situatie van M. bovis volledig in beeld gebracht. Bij verschillende leeftijdsgroepen worden monsters (neusswabs – longspoelsels – serum) genomen. Op deze monsters wordt onderzoek uitgevoerd naar M. bovis, dit om zowel antistoffen op te sporen als de bacterie zelf. De analysekosten die hiermee gepaard gaan, worden volledig bekostigd door Veepeiler Rund.  
 

Welke bedrijven kunnen zich aanmelden? 

We zijn op zoek naar bedrijven die problemen hebben met M. bovis, maar daarnaast ook naar bedrijven zonder problematiek.

Rundveebedrijven (melk- of vleesvee) die willen meewerken aan de studie, kunnen zich aanmelden door vóór 15 oktober 2021 een korte enquête in te vullen via deze link. Het invullen van de enquête duurt maximaal 5 minuten.  

Uit de bedrijven die de enquête volledig hebben ingevuld, zal een selectie gemaakt worden. Geselecteerde bedrijven worden de komende maanden persoonlijk op de hoogte gebracht.  

Afgewerkte Veepeiler Rund-projecten

Mycoplasma bovis in de vleeskalverhouderij

Luchtwegproblematiek is met voorsprong de belangrijkste reden van ziekte, sterfte en antibioticumgebruik in de vleeskalverhouderij. Eerder Veepeileronderzoek heeft aangetoond dat Mycoplasma bovis de belangrijkste ziektekiem is die luchtwegproblematiek veroorzaakt bij vleeskalveren, en bij uitbreiding ook oor- en gewrichtsontstekingen (Pardon et al., 2011). De kiem Mycoplasma is aanwezig op elk Vlaams vleeskalverbedrijf en in een recent Veepeilerproject bleek ook 24% van de conventionele melk- en vleesveebedrijven positief te zijn.

Doel van dit onderzoeksproject is na te gaan of de M.bovis-stammen die voorkomen in de vleeskalverhouderij verschillend zijn van de stammen in de conventionele rundveebedrijven. Daarnaast wil het in kaart brengen of de antibioticaresistentie van de isolaten uit de vleeskalversector afwijkt van deze van conventionele bedrijven.

Effect van neosporosis op de spermakwaliteit bij stieren

Neospora caninum is een parasiet die zowel het mannelijk als vrouwelijk geslachtsapparaat kan infecteren. Bij vrouwelijke dieren werd al heel wat onderzoek gedaan. Het effect op het mannelijk geslachtsapparaat en de spermakwaliteit is echter nog nooit uitgebreid onderzocht. Een recente studie op slachthuismateriaal (2018) bracht aan het licht dat de spermaconcentratie bij geïnfecteerde dieren duidelijk lager was in vergelijking met de controlegroep; ook de leefbaarheid en beweeglijkheid van de spermacellen waren significant lager.

Doel van het project is om na te gaan of neosporosis een invloed heeft op de vruchtbaarheid van stieren. Concreet zal worden onderzocht of Neospora caninum betrokken is in een verminderde spermakwaliteit bij natuurlijk geïnfecteerde stieren.

Economische en adequate peiling van metabole gezondheid op stalniveau

De periode rond de kalving is cruciaal voor het verdere verloop van de lactatie. Een correct afgesteld transitiemanagement is dan ook bepalend voor de gezondheid en productie van het hele bedrijf. Een metabool profiel kan een absolute meerwaarde zijn voor de veehouder om op een economisch haalbare manier zijn kudde in beeld te krijgen. Doel van dit project is om de mogelijkheid van gepoold onderzoek na te gaan en een tool te ontwikkelen die de moderne melkveehouderij moet helpen om op een eenvoudige, kostenefficiënte manier inzicht te krijgen in het transitiemanagement.

Intussen zijn er al enkele workshops gehouden en worden er volop metabole scans uitgevoerd.

Lees meer in het nieuwsbericht: Krijg inzicht in transitiemanagement met de metabole bedrijfsscan

Gebruik van diepstrooiselboxen op Vlaamse melkveebedrijven

De huisvesting van rundvee heeft een belangrijke impact op de gezondheid en productie van de dieren. Onder meer omwille van het diercomfort, zijn er veel veehouders die kiezen voor een stalsysteem met diepstrooiselboxen. Maar het opvullen van dit type boxen vergt veel meer materiaal in vergelijking met standaard ligbedden.

Eén van de mogelijke vullingen is een dikke fractie van gescheiden mest. Mestafvoer is een bepalende factor in schaalvergroting; een nuttige toepassing van die dikke fractie zou de kosten voor mestafzet dan ook doen dalen. Over de effecten van het soort strooisel (dikke fractie van gescheiden mest, stro/kalk/water, zaagsel, …) op dier- en uiergezondheid is weinig bekend.

Dit project wil inzicht brengen in het gebruik van diepstrooiselboxen in Vlaanderen en het effect van de vulling op de diergezondheid en melkkwaliteit.

Lees meer in het nieuwsbericht: Waarop letten bij gebruik van vaste mestfractie als strooisel bij rundvee?

Biomarkers als hulpmiddel bij gedifferentieerd onderzoek op foetussen binnen het abortusprotocol

Binnen het abortusprotocol wordt onderzoek gedaan naar brucellose, neosporose, BVD en bacteriologische en mycologische abortusverwekkers. Indien de foetus typische afwijkingen vertoont, wordt nagegaan of die te linken zijn met blauwtong of Schmallenberg.

Daarnaast zijn er nog heel wat infectieuze oorzaken die een verwerping in de hand kunnen werken en die niet opgenomen zijn in het abortusprotocol, net als tal van niet-infectieuze factoren (genetische, voedingsgerelateerde, enz.) die een rol kunnen spelen.

Tijdens het 3e trimester van de dracht, is een foetus in staat om antistoffen te produceren tegenover vreemde antigenen. Ook bepaalde biomarkers zoals SAA (serum amyloïd A) zijn hoger als gevolg van een bacteriële infectie.

Doel van het project is om na te gaan of aan de hand van biomarkers een onderscheid gemaakt kan worden tussen een abortus als gevolg van een bacteriële infectie of een andere oorzaak.

Lees meer in het nieuwsbericht: Pak abortusproblemen op het rundveebedrijf aan met de hulp van DGZ

Besnoitiose in Vlaanderen

De parasiet Besnoitia besnoiti is verantwoordelijk voor belangrijke economische verliezen in de rundveesector in Afrika, Azië en het Middellandse Zeegebied. In de voorbije decennia waren er verscheidene meldingen van deze ziekte in Europa. In 2012 was er het eerste bevestigde geval in België (Vanhoudt et al., 2015).

Besnoitiose is een besmettelijke ziekte die veel dieren kan aantasten (magere dieren, aantasting karkassen, onvruchtbaarheid stier), maar weinig sterfte veroorzaakt. Deze infectie, die wordt overgedragen via vectoren zoals steekvliegen, is in opmars in Frankrijk. Behandeling is niet mogelijk, dus is het cruciaal om preventief op te treden. Import van besmette dieren uit risicolanden is een van de voornaamste risico’s voor insleep van besnoitiose.

Binnen dit project worden dieren afkomstig uit risicolanden (Frankrijk, Spanje, Italië, Portugal en Zwitserland) onderzocht op antistoffen tegen besnoitiose.

Lees meer in de nieuwsberichten:

Haemorrhagic bowel disease op Vlaamse rundveebedrijven

Haemorrhagic bowel disease (HBS) is een acuut verlopende aandoening die sporadisch bij volwassen runderen voorkomt. De kans op herstel is in bijna alle gevallen erg klein. De ziekte komt meer voor op bedrijven met hoge melkproductie en dit vooral in vroege lactatie.

Dit project wil meer inzicht krijgen in de oorzaak en het verloop van deze aandoening alsook in de risicofactoren die ervoor zorgen dat HBS op het ene bedrijf wel voorkomt en niet op het andere bedrijf.  

Het project bestaat uit 2 werkpakketten. In het eerste werkpakket wordt autopsie uitgevoerd op HBS-gevallen met uitgebreide monstername. In een tweede pakket worden bedrijven opgevolgd om de uitlokkende factoren voor HBS in kaart te brengen.

Situatie leverbot in België

Leverbot of Fasciola hepatica is een parasiet die in onze streken vrij frequent voorkomt bij runderen en andere grazers. Door de aard van de letsels in de lever kan een brede waaier van symptomen ontstaan. Deze variëren van (sub)klinisch melkproductieverlies, verminderde vruchtbaarheid, vermageren, slechte groei van jongvee en diarree, tot zelfs sterfte.

De overdracht van leverbot is afhankelijk van de aanwezigheid van de leverbotslak, een zoetwaterslak die in natte gebieden op de graasweiden voorkomt. Ook de omgevingstemperatuur heeft een invloed op de levenscyclus van de leverbot.

Dit project onderzoekt hoe vaak leverbot op dit moment voorkomt aan de hand van tankmelkonderzoeken. Via een enquête op de deelnemende bedrijven krijgen we een beter zicht op de belangrijkste risicofactoren.

De projectomschrijving en de resultaten van de projecten die de voorbije jaren zijn afgewerkt, kan je terugvinden in de activiteitenrapporten.

Over Veepeiler Rund

Veepeiler Rund kwam tot stand op initiatief van DGZ, Arsia en de landbouworganisaties. Veepeiler Rund heeft twee grote pijlers: tweedelijnsdiergeneeskunde en korte, praktijkgerichte onderzoeksprojecten.