078 05 05 23

Het bestrijdingsprogramma, dat van start ging in januari 2015 is er in de eerste plaats op gericht de IPI’s op te sporen. IPI’s zijn immunotolerant, persistent geïnfecteerde dieren die vaak verdoken aanwezig zijn in de populatie. Zij zorgen voor de instandhouding en verdere verspreiding van de ziekte.

In juli 2020 was al 99,2% van de Vlaamse rundveebedrijven vrij van het virus. Het percentage geboren IPI-kalveren of BVD-dragers is in dezelfde periode teruggevallen van 0,55% (5 op de 1000 geboren kalveren IPI of BVD-drager) naar 0,02% (2 op de 10.000 geboren kalveren IPI of BVD-drager.

Wat zijn de belangrijkste punten van het bestrijdingsprogramma?

  • Alle pasgeboren kalveren in België moeten binnen de 7 dagen na de geboorte bemonsterd worden voor onderzoek op BVD-dragerschap (virologisch onderzoek). Bemonstering gebeurt bij voorkeur met primo-oormerken voor weefselstaalname, de zogenaamde BVD-oormerken.
  • Ook geïmporteerde runderen moeten onderzocht worden voor BVD-dragerschap, tenzij ze over een geldig BVD-certificaat beschikken.
  • Alle runderen beschikken over een BVD-statuut. Dat statuut kan je raadplegen in Veeportaal (handleidingen), of door een sms te versturen naar het nummer 0471 81 70 85 met als tekst: BE gevolgd door het volledige identificatienummer van het dier waarvan u het statuut wil kennen.
  • Dieren met het statuut BVD-onbekend kunnen niet in de handel gebracht worden.
  • Elk rund dat het statuut IPI-verdacht toegekend krijgt, moet binnen de 7 dagen bemonsterd worden. Indien dit niet gebeurt, wordt het statuut IPI toegekend.
  • Alle runderen die het statuut IPI toegekend krijgen (= BVD-drager) moeten binnen de 45 dagen verwijderd worden van het bedrijf (slachten of euthanasie). Indien deze termijn van 45 dagen overschreden wordt, worden alle runderen van het bedrijf geblokkeerd.

Dierstatuten BVD

De overgrote meerderheid van de runderen in Vlaanderen wordt bij de geboorte op het BVD-virus onderzocht. Het nemen van een monster via een BVD-oormerk is de aangewezen methode.

  • Is het resultaat van dit onderzoek negatief, dan krijgt het dier een statuut IPI-vrij door onderzoek en kan het in de handel gebracht worden.
  • Een positief resultaat wijst erop dat het kalf een BVD-drager is. Een BVD-drager krijgt een IPI-statuut en wordt geblokkeerd op het bedrijf. BVD-dragers zijn de belangrijkste besmettingsbron voor het BVD-virus. Om die reden is het binnen de 45 dagen na de toekenning van het statuut bij wet verplicht om alle IPI’s van het bedrijf af te voeren (euthanasie of slachthuis).
  • Het onderzoek van het kalf heeft ook invloed op het statuut van het moederdier. Bij een negatief resultaat krijgt het moederdier IPI-vrij door afstamming (indien dit zelf nog niet virologisch onderzocht zou zijn). Een positief resultaat leidt tot een IPI-verdacht statuut van het moederdier. Bloedonderzoek van het moederdier moet dan uitsluitsel geven of het moederdier IPI-vrij is, dan wel IPI. 

  • Overzicht van alle dierstatuten voor BVD

Hoe kom je te weten welk statuut een dier heeft? (Via Veeportaal of sms naar 0471 81 70 85)

Voor elk rund dat gekend is in de Saniteldatabank kunnen veehouders en dierenartsen het BVD-dierstatuut opzoeken in Veeportaal. Dit kan via het risicorapport, dat naast het dierstatuut voor BVD ook de beslagstatuten weergeeft voor andere ziekten (zie handleiding Opvragen risicorapport dier).

Statuut opvragen via sms:

Ook via sms kan je het BVD-statuut opvragen van elk dier dat geregistreerd staat in de Belgische Saniteldatabank. Het enige dat je hoeft te doen is de landcode BE en het volledige identificatienummer van het dier in te tikken en dit per sms te versturen naar het nummer 0471 81 70 85.

Binnen de minuut krijg je het BVD-statuut van dit dier toegezonden, evenals de eraan gekoppelde ‘blokkeringsstatus’. Je komt meteen ook te weten wat het IBR-statuut is van het bedrijf waar het dier zich op dat moment bevindt. 

Beslagstatuten BVD

Naast de dierstatuten worden er ook BVD-beslagstatuten toegekend. Dit gebeurt automatisch en is afhankelijk van volgende factoren:

  • Aanwezigheid van IPI’s en IPI-verdachte dieren op het bedrijf
  • Eventuele historiek van besmetting

Het meest courante beslagstatuut is het BVD-vrije beslagstatuut BVDH 34. Dit statuut wordt (automatisch) toegekend wanneer het bedrijf voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • Alle runderen op het bedrijf hebben het statuut IPI-vrij.
  • Op het bedrijf waren er in de afgelopen 12 maanden geen runderen aanwezig met het statuut BVD-onbekend.
  • Geen enkel virologisch onderzoek had in de laatste 12 maanden een positief resultaat.

Het toekennen van dit beslagstatuut heeft geen praktische gevolgen. Ieder kalf op je bedrijf moet nog steeds bemonsterd worden op BVD-antigeen in de eerste 7 levensdagen.

Steun vanuit het Sanitair Fonds

Heb BVD-programma loopt met de financiële ondersteuning van het Sanitair Fonds. Deze tegemoetkoming omvat:

  • Betaling portkosten verzending oorweefselstalen;
  • Tussenkomst van 1 euro per virologisch onderzoek op een nieuwgeboren kalf op bedrijven die vrij waren, maar hun BVD-vrij statuut verloren zijn;
  • Vergoeding voor een IPI-kalf geboren op een beslag dat zijn vrij statuut verloor.
  • Daarnaast financiert het FAVV het BVD virologisch onderzoek binnen het abortusprotocol

Regelgeving prijskampen en handel

Alleen runderen met een statuut ‘IPI-vrij door onderzoek’ of ‘IPI-vrij door afstamming’ kunnen deelnemen aan niet-commerciële verzamelingen. Runderen geboren sinds 1 oktober 2018 mogen ook met een statuut ‘IPI-vrij door beslagstatuut’ deelnemen aan niet-commerciële verzamelingen. 

Net zoals voor de deelname aan prijskampen, mogen enkel runderen met het statuut ‘IPI-vrij door onderzoek’ of ‘IPI-vrij door afstamming’ verhandeld worden.

Of een dier het geschikte BVD-statuut heeft, kan je nagaan met het risicorapport in Veeportaal. Meer informatie hierover vind je in de handleiding Opvragen risicorapport dier. Of je kan een sms sturen naar 0471 81 70 85 met als tekst BE gevolgd door het volledige identificatienummer van het dier waarvan je het BVD-statuut wilt kennen. 

Hoe gebeurt de BVD-bemonstering bij de kalveren?

Ieder kalf moet bemonsterd worden op BVD-antigeen in de eerste 7 levensdagen. Het monster wordt bij voorkeur zo snel mogelijk genomen nadat het kalf is opgedroogd.

Hoe kan je een kalf bemonsteren?

De vlotste en meest efficiënte manier om een kalf te bemonsteren is met behulp van het BVD-oormerk. Met dit oormerk neem je bij de plaatsing een monster van het oorweefsel. Dit monster bezorg je aan het laboratorium voor onderzoek naar BVD-antigeen.

Als het kalf al met een gewoon primo-oormerk gemerkt zou zijn, dan kan je de bedrijfsdierenarts (of plaatsvervanger) vragen om een bloedmonster of een earpunch te nemen. Neem hiervoor zo snel mogelijk na de geboorte van het kalf contact op met de bedrijfsdierenarts (of plaatsvervanger).

Hoe bezorg je het genomen monster aan het laboratorium en hoeveel tijd heb je daarvoor?

Het oorweefselstaal, dat je genomen hebt met het BVD-oormerk kan je tijdelijk bewaren bij 4°C. Binnen de 7 dagen bezorg je het aan een erkend laboratorium.

Je kunt het monster per post versturen via de meegeleverde verzendenvelop, of je dierenarts kan het aan het laboratorium bezorgen met de gebruikelijke koerierdienst.

Wat gebeurt er in het laboratorium?

  • Zodra het monster in het laboratorium is aangekomen, komt het in een analyseflow die ongeveer 2 à 3 werkdagen in beslag neemt.
  • Je ontvangt het resultaat van zodra het bekend is. 
  • Het resultaat wordt tegelijk in de BVD-databank geregistreerd. Het kalf krijgt dan een BVD-statuut toegekend, dat wordt afgeprint op het paspoort.

Wat gebeurt er als het resultaat negatief is?

Als het resultaat negatief (gunstig) is, dan krijgt het betrokken kalf het ‘IPI-vrij’ statuut. Dit staat afgeprint op het paspoort. Het dier kan vrij verhandeld worden.

Wat als het kalf een positief resultaat heeft op de antigeentest?

  • Als het resultaat positief (ongunstig) is, zal het kalf het IPI-statuut krijgen. Dieren met het IPI-statuut worden geblokkeerd voor de handel en mag je niet op de weide plaatsen. Dit IPI-statuut wordt afgeprint op het paspoort van het dier.
  • Omdat dit kalf een risico vormt voor de rest van je veestapel, doe je er goed aan om dit kalf zo snel mogelijk te isoleren.
  • Neem zo snel mogelijk contact op met je bedrijfsdierenarts. Deze is via e-mail eveneens op de hoogte gebracht van het positieve resultaat. Op bedrijven zonder recente BVD-historiek is een bevestigingsonderzoek sterk aangewezen.
  • Het moederdier van een IPI-kalf krijgt in de BVD-databank automatisch het statuut IPI-verdacht wanneer het zelf nog niet virologisch onderzocht werd. Dit dier valt onder dezelfde blokkeringsmaatregelen en moet je binnen de 7 dagen laten bemonsteren door je bedrijfsdierenarts. Het monster wordt in het laboratorium onderzocht om te bepalen of het moederdier het IPI-vrij statuut dan wel het IPI-statuut krijgt.
  • IPI-kalveren vormen als BVD-besmettingsbron een risico voor je veestapel. Daarom is het verplicht om een IPI-kalf binnen de 45 dagen van het bedrijf te verwijderen (euthanasie of slachting). Wanneer de termijn van 45 dagen niet gerespecteerd wordt, zullen alle runderen van het bedrijf geblokkeerd worden.
  • Werk ook samen met je bedrijfsdierenarts aan een plan van aanpak om je bedrijf zo snel mogelijk weer BVD-vrij te krijgen. Voorzie in dit plan ook de nodige bioveiligheidsmaatregelen om een nieuwe insleep van BVD in de toekomst te voorkomen.

Wat zijn de vereisten om een BVD-dierstatuut te kunnen verkrijgen?

Een BVD-resultaat zal enkel leiden tot de toekenning van een BVD-dierstatuut indien aan volgende voorwaarden is voldaan:

  • De monstername is uitgevoerd met behulp van een BVD-oormerk (oorweefselstaal), of door de bedrijfsdierenarts of zijn plaatsvervanger indien er niet gewerkt is met een BVD-oormerk.
  • Het monster is binnen de 7 dagen na monstername aan het laboratorium afgeleverd.
  • Het monster is voorzien van een volledige dieridentificatie.
  • Het monster is onderzocht op BVD-virus door een laboratorium dat door het FAVV erkend is voor BVD-onderzoek.
  • Bij dit onderzoek is de correcte onderzoeksmethode gehanteerd zoals beschreven in de lijst die opgesteld is door Sciensano.

 

Hoe plaats je een oormerk?

Een filmpje en een beeldverhaal helpen je op weg. 

Lees de focusbrochure

Lees meer over BVD en de aanpak ervan in de focusbrochure.

Veel gestelde vragen

Hoe kan ik een BVD-dierstatuut (en een beslagstatuut voor andere ziekten zoals IBR) opvragen via Veeportaal of sms?

Voor elk rund dat gekend is in de Saniteldatabank kunnen veehouders en dierenartsen het BVD-dierstatuut opzoeken in Veeportaal. Dit kan via het risicorapport, dat naast het dierstatuut voor BVD ook de beslagstatuten weergeeft voor andere ziekten (zie handleiding Opvragen risicorapport dier).

Statuut opvragen via sms:

Ook via sms kan je het BVD-statuut opvragen van elk dier dat geregistreerd staat in de Belgische Saniteldatabank. Het enige dat je hoeft te doen is de landcode BE en het volledige identificatienummer van het dier in te tikken en dit per sms te versturen naar het nummer 0471 81 70 85.

Binnen de minuut krijg je het BVD-statuut van dit dier toegezonden, evenals de eraan gekoppelde ‘blokkeringsstatus’. Je komt meteen ook te weten wat het IBR-statuut is van het bedrijf waar het dier zich op dat moment bevindt. 

Welke gevolgen zijn er voor mijn bedrijf wanneer er een BVD IPI-kalf gedetecteerd wordt?

Wanneer een pasgeboren kalf positief test en dus het IPI-statuut krijgt, wordt dit dier automatisch geblokkeerd in de BVD-databank die zich binnen Sanitel bevindt. Het dier kan dan niet meer in de handel gebracht of op de weide geplaatst worden. Dit IPI-statuut staat vermeld op het paspoort.

Wat indien een kalf niet tijdig onderzocht wordt op BVD-virus?

Wanneer er binnen de 30 dagen na geboortemelding van een kalf geen monster is binnengekomen bij een erkend labo, krijgt het dier automatisch het statuut IPI-verdacht. Op het paspoort zal dit statuut vermeld staan. Het kalf wordt geblokkeerd op het bedrijf, en de veehouder en zijn dierenarts krijgen de instructie om dit kalf alsnog te testen.

Wat indien mijn kalf gemerkt is met een ander primo-oormerk dan een BVD-oormerk?

Indien er een ander oormerk gebruikt is, betekent dit dat er geen oorweefselstaal genomen is. In dat geval dient de veehouder zijn bedrijfsdierenarts (of plaatsvervanger) te contacteren voor een monstername zoals in het geval van een mislukte monstername met een BVD primo-oormerk.

Wat kan ik doen als de monstername met het BVD-oormerk mislukt is?

Als je van het laboratorium de melding krijgt dat een oorweefselstukje of de tube ontbreekt, of de barcode onleesbaar of afgebroken is, moet je contact opnemen met je bedrijfsdierenarts of zijn contractuele plaatsvervanger voor een nieuwe monstername.

Bij een nieuwe monstername komen volgende onderzoeken in aanmerking:

  • BVD-antigeen ELISA-test op een oorweefselstaal, genomen door de bedrijfsdierenarts via het zogenaamde BVD-earpunch systeem. Via dit systeem wordt er ook een oorweefselmonster genomen, maar dit gebeurt niet in combinatie met een oormerkidentificatie. Dit systeem is bijgevolg enkel van toepassing voor kalveren die reeds geïdentificeerd zijn met een primo-oormerk. Oorweefselmonsters genomen via BVD-earpunch dienen steeds samen met een analyse-aanvraagformulier aan het labo aangeboden te worden. Aangezien op dit oorweefselmonster een ELISA-test uitgevoerd kan worden, is deze monsternamemethode voordeliger dan bloedafname. Op een individueel bloedmonster van een dergelijk jong kalf kan immers enkel het duurdere PCR-onderzoek uitgevoerd worden.
  • BVD-antigeen PCR-test individueel op bloedstaal genomen door de bedrijfsdierenarts (of plaatsvervanger).

Hoe bezorg ik het BVD-oorweefselmonster aan het laboratorium?

  • Na het plaatsen van het oormerk – wettelijk binnen de 7 dagen na de geboorte van het kalf – stop je het oorweefselmonster in het plastic zakje dat je ontvangen hebt bij de levering van de oormerken en vervolgens in de meegeleverde envelop.
  • Het op deze manier verpakte BVD-oorweefselmonster kan je met de post opsturen naar een erkend labo voor BVD-onderzoek. Je kunt de BVD-monsters kosteloos verzenden door gebruik te maken van de BVD-antwoordcodestickers. Je kan deze verkrijgen bij elk erkend labo.
  • In onderlinge afstemming kan de veehouder het monster ook meegeven aan de bedrijfsdierenarts, die het op zijn beurt meegeeft met de koerierdienst.
  • Wanneer het onderzoek is afgerond, bezorgt het labo het resultaat van de oorweefselanalyse aan de veehouder. Indien het om een positief resultaat gaat, zal ook de bedrijfsdierenarts dit ontvangen.
  • Voor onderzoeken die uitgevoerd zijn bij DGZ, kunnen de veehouder en de bedrijfsdierenarts (of plaatsvervanger) de resultaten ook elektronisch raadplegen via DGZ Online

Is er een betwistingsprocedure mogelijk wanneer ik een BVD IPI-statuut van een dier wens te betwisten?

Ja, er is een betwistingsprocedure mogelijk voor IPI-statuten toegekend op basis van positieve analyseresultaten. Hieronder vind je de stappen die je kunt volgen in het geval (1) de toekenning van het statuut berust op onderzoek dat gebeurd is na de start van het BVD-programma (sinds 1 januari 2015) en (2) het statuut is toegekend op basis van historische resultaten (d.w.z. resultaten tot 31 december 2014).

(1) De betwistingsprocedure van het IPI-statuut in geval van positieve resultaten die dateren vanaf 1 januari 2015 (startdatum van het BVD-programma) bestaat uit volgende stappen:

  • In de eerste plaats dient het dier door de bedrijfsdierenarts opnieuw bemonsterd te worden. Daarbij dient de bedrijfsdierenarts duidelijk te vermelden op het analyseaanvraagformulier dat het om een bevestigingsonderzoek gaat, opdat het erkend labo het monster in geval van negatief resultaat minstens 60 dagen zou bewaren.
  • Indien het bevestigingsonderzoek een negatief en dus tegenstrijdig resultaat oplevert, zal er eerst nagegaan worden of het initiële positieve monster nog bruikbaar of beschikbaar is. Indien dit het geval is, zal er een genetisch profiel worden uitgevoerd op het negatieve monster en het initiële positieve monster. Is dit niet het geval, dan zal een medewerker van DGZ het bedrijf bezoeken voor een haarstaalname. Vervolgens wordt er in het labo een genetisch profiel uitgevoerd op zowel het negatieve monster uit het bevestigingsonderzoek als op het haarmonster. In tussentijd blijft het IPI-statuut van het dier behouden.
  • Indien het genetisch onderzoek bevestigt dat beide monster van hetzelfde dier zijn, wordt het initiële IPI-statuut van dit dier aangepast naar het statuut IPI-vrij door onderzoek. De betrokken veehouder wordt hierover geïnformeerd per brief of mail. De kosten voor het genetisch profiel en de eventuele haarstaalname door een DGZ-medewerker komen dan ten laste van het Sanitair Fonds.
  • Als het genetisch onderzoek uitwijst dat beide monster niet van hetzelfde dier zijn, dan behoudt het dier zijn IPI-statuut. De betrokken veehouder wordt hierover geïnformeerd per brief of mail. In dat geval zijn alle analysekosten en de kosten voor het bedrijfsbezoek en de haarstaalname door de DGZ-medewerker ten laste van de veehouder.

(2) De betwistingsprocedure van het IPI-statuut in geval van positieve resultaten die dateren van voor 1 januari 2015 bestaat uit volgende stappen:

  • Als eerste stap dient het dier dan door de bedrijfsdierenarts herbemonsterd te worden. Daarbij dient de bedrijfsdierenarts duidelijk te vermelden op het analyseaanvraagformulier dat het om een bevestigingsonderzoek gaat, opdat het erkend labo het monster in geval van een negatief resultaat minstens 60 dagen zou bewaren.
  • Indien het bevestigingsonderzoek een negatief en dus tegenstrijdig resultaat oplevert, zullen er een bedrijfsbezoek en haarstaalname uitgevoerd worden door een DGZ-medewerker met het oog op het uitvoeren van een genetisch profiel op zowel het negatieve monster uit het bevestigingsonderzoek als op het haarstaal. In tussentijd behoudt het dier het IPI-statuut.
  • Indien dit genetisch onderzoek bevestigt dat beide monsters van hetzelfde dier zijn, wordt het initiële IPI-statuut van het dier aangepast naar het statuut IPI-vrij door onderzoek (311). Je wordt hierover geïnformeerd per brief of e-mail. Als het genetisch onderzoek uitwijst dat beide monsters niet van hetzelfde dier zijn, dan behoudt het dier zijn IPI-statuut.
  • Alle analysekosten voor bevestigingsonderzoek en voor genetisch onderzoek op zowel het haarmonster als het beschikbare negatieve monster, net als de voorrijkost en monsternamekost van de DGZ-medewerker zijn ten laste van de veehouder, ongeacht de uiteindelijke uitkomst van de betwistingsprocedure.

  • Schematische voorstelling van beide betwistingsprocedures

Worden ook verworpen vruchten en doodgeboren kalveren onderzocht op BVD binnen het abortusprotocol?

Ja, ook het abortusprotocol is een belangrijk middel binnen het BVD-bestrijdingsprogramma. Binnen dit protocol worden namelijk alle aangeboden foeti en doodgeboren kalveren onderzocht op BVD-antigeen.

Bij een positief onderzoeksresultaat van de vrucht, krijgt de moeder automatisch het statuut IPI-verdacht. Aangezien de bedrijfsdierenarts in het kader van het abortusprotocol ook een bloedmonster van het moederdier heeft genomen, wordt dit monster automatisch onderzocht op BVD-antigeen nadat de foetus of doodgeborenen positief testte.

Ziekte BVD

Boviene virale diarree, kortweg BVD, is een complexe ziekte die – naast diarree, ernstige griepuitbraken bij jongvee, abortus en zwakke of misvormde kalveren – ook meer verdoken symptomen kan geven, zoals vruchtbaarheidsstoornissen en een algemeen onderdrukte weerstand. Het probleem met BVD is dat de immunotolerant, persistent geïnfecteerde dieren (nl. BVD-dragers of IPI-dieren) vaak verdoken aanwezig zijn in de populatie. Zij zorgen voor de instandhouding en de verdere verspreiding van de ziekte.