078 05 05 23

  
Ook andere diersoorten (herkauwers, honden, katten, nertsen, ratten, muizen …) kunnen besmet raken met het virus. Deze ontwikkelen dan hoofdzakelijk zenuwsymptomen en krijgen hevige jeuk met zelfverminking tot gevolg. Deze diersoorten sterven steeds ten gevolge van de ziekte, maar kunnen het virus niet verder verspreiden.  

Mensen en pluimvee zijn nauwelijks gevoelig voor de ziekte.

De ziekte van Aujeszky is een wettelijk bestreden ziekte. Iedere verdenking moet onmiddellijk gemeld worden aan de lokale controle-eenheid van het FAVV.

Symptomen

Bij varkens kunnen de ziekteverschijnselen variëren in ergheid. Dit hangt o.a. af van de leeftijd van de dieren. 

  • Bij zuigende biggen gaat de ziekte gepaard met een snel verloop. De biggen vertonen koorts, braken, ernstige zenuwverschijnselen (trillen, krampen, verlammingen, fietsbewegingen) en een hoog sterftepercentage (tot 100 procent) binnen de 24 tot 36 uur.
  • Bij gespeende biggen verloopt de ziekte trager. Hier zien we voornamelijk algemene symptomen (zoals een verminderde eetlust, geringe koorts, …) en ademhalingssymtomen (niezen, hoesten, neusuitvloeiing, een bemoeilijkte ademhaling). Zenuwaandoeningen treden minder frequent op. De sterfte is ook geringer (10 tot 50 procent). Dieren die overleven, vertonen een groeiachterstand.
  • Bij vleesvarkens kunnen er ziekteverschijnselen optreden die doen denken aan griep: hoge koorts (41 °C), geen voeropname, lusteloosheid en ademhalingsstoornissen (hoesten, niezen, neusuitvloeiing, bemoeilijkte ademhaling). Het sterftepercentage blijft meestal beperkt tot 5 procent.
  • Bij volwassen varkens verloopt de ziekte vaak zonder symptomen. Koorts, geringe ademhalingsproblemen en verminderde eetlust kunnen voorkomen.
  • Dragende zeugen kunnen verwerpen (tot 20 procent). Daarnaast treedt mummificatie van de vruchten op, kunnen er zwakke biggen of trilbiggen geboren worden, gevolgd door een verhoogd percentage terugkomers.
  • Bij beren kan een (meestal) tijdelijke onvruchtbaarheid optreden.

Besmettingsbron

Een besmet varken scheidt het virus uit via speeksel, neusslijm, afscheidingen uit het geslachtsapparaat en sperma. Ook kadavers, slachtafval en vlees van besmette varkens zijn virusbronnen. Na infectie kan het varken levenslang drager blijven van het virus. In perioden van stress kan het virus weer uitgescheiden worden.

De overdracht van het virus op andere varkens gebeurt via de lucht of bij het dekken. Ook met besmette handen, kleding, materiaal, transportmiddelen en allerlei andere voorwerpen kan het virus verspreid en overgedragen worden.

Diagnose

Een eerste vermoeden van de ziekte van Aujeszky kan gesteld worden aan de hand van ziekteverschijnselen op het bedrijf: zenuwsymptomen en hoge sterfte bij jonge biggen en daarnaast ademhalingssymtomen bij oudere dieren.

Daarnaast is het mogelijk om antistoffen te detecteren in bloedmonsters.

Preventie en behandeling

Het is niet mogelijk om de ziekte van Aujeszky te behandelen.

Er bestaat een preventieve vaccinatie, maar het mogelijke gebruik hiervan is onderhevig aan wetgeving.

Verdenking of uitbraak

De ziekte van Aujeszky is een aangifteplichtige besmettelijke ziekte. Elk vermoeden van de ziekte moet onmiddellijk worden gemeld aan de lokale controle-eenheid van het FAVV.

De kans dat men in de Belgische varkensstapel te maken krijgt met een uitbraak van de ziekte van Aujeszky kan niet helemaal worden uitgesloten. België legde daarom een aantal bestrijdingsmaatregelen vast die bij een uitbraak kunnen worden toegepast om verspreiding van het virus tegen te gaan. Alle info hieromtrent is terug te vinden op de website van het FAVV.

Aujeszkyprogramma

Sinds 2011 beschikt België over de ziektevrije status voor de ziekte van Aujeszky. Toch blijft het belangrijk om de Belgische varkensstapel te monitoren om een nieuwe uitbraak te voorkomen.