Salmonella bij varkens
Salmonella is een bacteriële aandoening. Sommige serotypes zijn gastheerspecifiek, andere niet. Salmonella kan bijgevolg overgaan van dier op mens en omgekeerd en is dus een zoönose.
Salmonellose is een infectie, veroorzaakt door de Salmonella-bacterie. Er bestaan meer dan 2500 verschillende serotypes van deze bacterie. Sommige serotypes zijn aangepast aan de gastheer en komen voornamelijk voor bij één diersoort. Een voorbeeld hiervan bij het varken is S. Choleraesuis, dat in België maar zelden voorkomt.
Andere serotypes zijn niet gastheerspecifiek (bv. S. Typhimurium). Deze laatste veroorzaken vaak mildere symptomen, maar kunnen makkelijker andere diersoorten besmetten, ook de mens.
Symptomen
Bij het varken worden meestal geen symptomen waargenomen en spreekt men van een subklinische infectie. Subklinische infecties kunnen echter wel een nadelig effect hebben op de prestaties van de dieren.
Indien er toch symptomen optreden is dit vooral een waterige, gele diarree. Ook plotse sterfte met blauwverkleuring van de extremiteiten kan een gevolg zijn van een Salmonella-infectie. Dit laatste komt voornamelijk voor bij een infectie met Salmonella Choleraesuis.
Besmettingsbron
Salmonella wordt uitgescheiden in de mest. Varkens worden voornamelijk besmet door orale opname van de bacterie. Dit gebeurt onder andere door contact met mest van besmette dieren. Niet alleen varkens maar ook andere (huis)dieren, vogels en vooral ongedierte zoals ratten, muizen en insecten kunnen Salmonella verspreiden. Dit kan doordat ze zelf geïnfecteerd zijn en de bacterie uitscheiden of doordat ze Salmonella meedragen, bijvoorbeeld op de vacht of aan de poten.
Ook contact met een besmette omgeving of materialen kan zorgen voor een besmetting bij varkens. Salmonella kan namelijk meerdere weken tot maanden overleven in de omgeving.
Diagnose
Op basis van de macroscopische letsels die te zien zijn op autopsie kan een infectie met Salmonella worden vermoed. Bij een Salmonella-infectie kunnen zowel dunne als dikke darm aangetast zijn. Dit is van belang om een onderscheid te maken met infecties die veroorzaakt worden door andere ziekteverwerkers en die eerder specifieke delen van de darm aantasten.
Bacteriologisch onderzoek brengt uitsluitsel. Als de dieren behandeld zijn geweest met antibiotica kan dit onderzoek een vals-negatief resultaat opleveren. Bij isolatie van de kiem kan een gevoeligheidsbepaling worden uitgevoerd en kan overgegaan worden tot een verdere typering.
Bacteriologisch onderzoek kan ook gebeuren op mest zonder het uitvoeren van een autopsie. Andere ziekteverwekkers die gelijkaardige symptomen geven, worden dan best ook onderzocht om deze te kunnen uitsluiten als oorzaak van de problematiek.
Daarnaast kan men ook serologisch onderzoek uitvoeren. Dit onderzoek gaat na of er antistoffen aanwezig zijn tegen Salmonella. Een positief resultaat betekent dat de dieren ooit in contact geweest zijn met de Salmonella-bacterie.
Preventie en behandeling
Enkel bij klinische salmonellose kan het aangewezen zijn de dieren tijdelijk te behandelen met antimicrobiële middelen. Er komt echter vrij veel resistentie voor. Op basis van de resultaten van een gevoeligheidsbepaling kan worden beslist welk middel wordt ingezet.
Om Salmonella aan te pakken op een bedrijf zijn algemene bioveiligheidsmaatregelen nodig. Het doel van deze maatregelen is om de infectiedruk van de omgeving en bij de dieren zo laag mogelijk te houden en de spreiding van Salmonella te beperken. Salmonella heeft een lange overlevingsduur in de omgeving. Maatregelen zoals een grondige reiniging en ontsmetting van zowel de omgeving als de gebruikte materialen, ongediertebestrijding en het scheiden van leeftijden zijn hierbij onmisbaar.
Aanzuren van drinkwater of voeder kan een bijkomend hulpmiddel zijn in de aanpak van Salmonella.
In België is ook een vaccin geregistreerd tegen Salmonella Typhimurium.