Biggenafdeling
Aangezien jonge dieren uiterst gevoelig zijn voor infecties, is het van groot belang om met een preventieve en bioveilige aanpak het risico op insleep op de biggenafdeling onder controle te houden.
Enkele tips:
- Zorg bij het spenen voor een goed klimaat in de biggenafdeling en verhinder dat de biggen afkoelen tijdens het spenen.
- Hou tomen zoveel mogelijk samen en beperk het mengen van biggen van verschillende tomen.
- Vermijd overbezetting. De optimale waarden voor de bezettingsdichtheid liggen hoger dan de wettelijke normen. Deze laatste moeten beschouwd worden als het absolute minimum (zie tabel 1).
- Werk strikt all-in/all-out in de biggenafdelingen.
- Reinig en ontsmet de biggenafdeling na elke ronde (zie pagina Reinigen en ontsmetten).
GEWICHT | WETTELIJKE OPPERVLAKTE (m²/dier) |
OPTIMALE OPPERVLAKTE (m²/dier) |
<10kg | 0,15 | 0,17 |
10-20kg | 0,20 | 0,27 |
20-30kg | 0,30 | 0,35 |
30-50kg | 0,40 | 0,49 |
50-85kg | 0,55 | 0,70 |
85-110kg | 0,65 | 0,83 |
>110kg | 1,00 | - |
Tabel 1: Wettelijke en optimale bezetting (Dewulf et al., 2007).