Zwoegerziekte bij schapen
Zwoegerziekte, ook Maedi Visna genoemd, wordt veroorzaakt door een lentivirus. Besmette ooien infecteren hun nakomelingen via de biestmelk. Deze lammeren zullen het virus op hun beurt aan hun lammeren doorgeven. Zo kunnen na verloop van jaren veel schapen besmet zijn in een kudde.
Symptomen
Kenmerkend voor dit virus is dat het een traag verloop kent. Pas na drie tot vijf jaar zijn de eerste ziektetekens te zien.
De naam zwoegerziekte wijst op het voornaamste ziektesymptoom, namelijk longverdichting met een moeilijke ademhaling tot gevolg: zwoegerende ademhaling.
Van bij de eerste symptomen beginnen de schapen geleidelijk te vermageren en ze blijven achter wanneer de kudde zich verplaatst. In een ver gevorderd stadium zondert het schaap zich af en heeft het moeite om te ademen: het opent de muil bij het ademen.
Alle schapen met symptomen zullen uiteindelijk sterven.
Een ander symptoom dat slechts zelden voorkomt is de aantasting van de hersenstam (Visna-vorm). Meestal is het eerste symptoom een afwijkende ongecoördineerde gang, vooral bij één van de achterpoten. Bij deze vorm sterft het dier meestal al na enkele weken.
Als het virus in de uier komt, kan een vleesuier ontstaan. Getroffen ooien hebben te weinig melk voor hun lammeren.
Besmettingsroute
Zwoegerziekte wordt veroorzaakt door een lentivirus.
In de meeste gevallen worden de lammeren kort na de geboorte besmet via de biestmelk of eventueel door bloed van de moeder bij een lastige verlossing. De lammeren zullen het virus op hun beurt aan hun lammeren doorgeven. Op deze manier kunnen na verloop van jaren veel schapen besmet raken in een kudde.
Overdracht van besmetting tussen volwassen schapen is eerder zeldzaam en kan voorkomen in overbevolkte en slecht geventileerde stallen via de ingeademde lucht.
Diagnose
De uiterlijke tekenen, met name een moeilijke ademhaling, zijn een eerste aanwijzing.
Met een ELISA-test op een serummonster kunnen de antistoffen opgespoord worden. Aangezien de antistofopbouw jaren kan duren, heeft een individueel onderzoek van één schaap weinig waarde. Pas als alle dieren na twee bloedonderzoeken negatief zijn voor antistoffen kan redelijkerwijs worden aangenomen dat de kudde vrij is van besmetting.
Naast de ELISA-test is ook een immunodiffusietest (ID) mogelijk. De ID-test is duidelijk minder gevoelig dan de ELISA, maar wel specifieker. Dit wil zeggen dat een antistof-positieve ID-uitslag met zekerheid zwoegerziekte aantoont.
Verder is er ook een PCR-test voorhanden die uitgevoerd wordt op ongestold bloed. Hiermee wordt het virus zelf aangetoond, wat bij twijfelgevallen soms een oplossing kan bieden.
Preventie en behandeling
Zwoegerziekte is niet te behandelen. Alle schapen met symptomen sterven.
Preventie is mogelijk door de besmetting op het bedrijf uit te roeien. Dit kan door de antistof-positieve ooien en hun lammeren te verwijderen. Regelmatig, zes- tot twaalfmaandelijks bloedonderzoek, is hierbij nodig om tijdig nieuwe dragers op te sporen.
Moederloze opfok van lammeren is een hulpmiddel om een negatieve groep op te bouwen die later de kudde zal vervangen. Moederloze opfok vraagt veel discipline en lammeren die toch gezogen hebben, mogen niet aangehouden worden.
Wanneer de kudde vrij is van zwoegerziekte, kan men deelnemen aan een vrijwillig programma ter bestrijding van zwoegerziekte.