Schmallenbergvirus
Het schmallenbergvirus is een nog relatief nieuw virus dat pas in 2011 voor het eerst werd opgemerkt. Bij drachtige dieren kan het – afhankelijk van het tijdstip van infectie – abortus of ernstige congenitale misvormingen veroorzaken.
Besmettingsbron
Het Schmallenbergvirus behoort tot de groep van orthobunyavirussen en wordt net zoals het blauwtongvirus overgedragen door culicoides of kriebelmuggen.
Symptomen
De orthobunyavirussen veroorzaken meestal geen tot milde klinische symptomen, maar bij drachtige dieren kunnen ze – afhankelijk van het tijdstip van infectie – abortus of ernstige congenitale misvormingen veroorzaken.
Tot nu toe heeft het virus zich onder twee klinische vormen getoond bij schapen en runderen:
- Lammeren zouden vooral gevoelig zijn indien ze besmet worden tussen dag 20 en dag 50 van de dracht. Bij kalveren zou een infectie voornamelijk tijdens de tweede en derde maand van de dracht de afwijkingen veroorzaken.
- De typische letsels zijn arthrogrypose, scoliose, torticollis, onderbespiering en misvormingen ter hoogte van het centraal zenuwstelsel.
Het virus dankt zijn naam aan het Duitse dorpje Schmallenberg, waar in 2011 de eerste positieve gevallen aan het licht kwamen. Niet alleen in Duitsland, maar ook in Nederland en in België werden er bij volwassen rundvee onverklaarbare symptomen van koorts, milkdrop, neusvloei en diarree vastgesteld. In een latere fase werd dit gelinkt aan ernstige aangeboren misvormingen bij lammeren en ook bij kalveren.
Ook geiten kunnen aangetast worden, maar zij zijn vermoedelijk minder gevoelig dan schapen en runderen.
Andere dieren zijn voor zover gekend zijn niet gevoelig voor het schmallenbergvirus en het virus zou evenmin een gevaar inhouden voor de volksgezondheid.
Arthrogrypose, scoliose en torticollis
Hydranencephalie
Diagnose
Antistoffen kunnen aangetoond worden met een ELISA-test of een seroneutralisatietest op serum.
Het virus zelf kan aangetoond worden met een PCR-test.
Uit infectieproeven, uitgevoerd in Duitsland, blijkt dat het virus een zeer korte viremie zou vertonen van maximaal 6 dagen. Doordat deze viremie zo kort is, wordt de detectie van het virus moeilijker. Na deze viremie is virusisolatie niet meer mogelijk, tenzij vanuit lammeren of kalveren met congenitale afwijkingen.
Preventie en behandeling
Het is niet mogelijk om aangetaste dieren te behandelen.
Er bestaat wel een vaccin tegen het schmallenbergvirus. Dit is echter niet te verkrijgen in ons land waardoor dit via het cascade-systeem ingevoerd moet worden.