078 05 05 23
Kies je dier
Kies je dier

  
Salmonellose is een zoönose, wat betekent dat infecties bij runderen een mogelijke bron zijn van infecties bij mensen. Bij ongeveer 20% van de bedrijven die besmet zijn met Salmonella Dublin komen ook klachten voor in het gezin van de veehouder.

Symptomen

Een geïnfecteerd rund vertoont niet altijd symptomen en er zijn tal van verschillende ziektebeelden mogelijk. Klinische salmonellose kan gepaard gaan met hoge koorts, (al dan niet bloederige) diarree, abortus en sterfte. Vooral bij kalveren jonger dan tien weken is er hoge sterfte. Salmonella Dublin veroorzaakt ook vaak longontstekingen. De ziekte kan zich snel verspreiden op een bedrijf waarbij de jonge dieren het meest gevoelig zijn.

Diagnose

De klinische symptomen zijn een belangrijke aanwijzing. Maar om een Salmonella-infectie te bevestigen, is er laboratoriumonderzoek nodig. Hierbij kan men de bacterie opsporen (via mestonderzoek of onderzoek van recent gestorven dieren, verworpen vruchten en doodgeboren kalveren) of op zoek gaan naar antistoffen tegen de bacterie in het bloed of de melk van de dieren.

Zieke runderen scheiden vrijwel direct na opname van de bacterie grote aantallen Salmonella-bacteriën uit in de mest. Hou er bij mestonderzoek rekening mee dat de bacterie niet constant wordt uitgescheiden in de mest; dat is met name het geval bij dragerdieren waardoor een infectie gemist kan worden.

Antistoffen zijn pas vanaf twee weken na de infectie aantoonbaar. Een dier kan dus symptomen vertonen zonder antistoffen te hebben in het bloed. Na een infectie blijven de antistoffen ongeveer zes maanden in het bloed aanwezig.

Dragerdieren opsporen is niet eenvoudig. De meest betrouwbare manier hiervoor is een combinatie van antistoffenonderzoek en een bacteriologische test.

Wanneer een bedrijf verdacht is van salmonellose – op basis van symptomen of van vage klachten zoals een hoge mortaliteit bij de kalveren of bij tegenvallende productieresultaten – dan kan de status van het bedrijf bepaald worden door bloedonderzoek uit te voeren bij alle kalveren tussen vier en zes maanden, dit in combinatie met tankmelkonderzoek. Wanneer een tankmelkonderzoek positief is voor antistoffen tegen Salmonella, dan betekent dit dat minstens 10% van de op dat moment gemolken dieren antistoffen heeft tegen deze ziekte. Tankmelkonderzoek kan ook gebruikt worden om het verdere verloop van de infectie te monitoren.

Preventie

Je kan verhinderen dat Salmonella op je bedrijf binnenkomt, door een goede externe bioveiligheid toe te passen. Koop geen dieren aan of koop enkel serologisch negatieve dieren. Rij geen mest van geïnfecteerde dieren uit op grasland.

Als laboratoriumonderzoek heeft aangetoond dat Salmonella op je bedrijf aanwezig is, zorg dan met een goede interne bioveiligheid dat versleping van de ziekte op je bedrijf wordt vermeden. Volg bijvoorbeeld steeds de looplijnen en pas een goede ongediertebestrijding toe. Isoleer klinisch zieke dieren en behandel ze zo snel mogelijk. Voorzie een propere afkalfstal en scheidt het jongvee van de oudere dieren.

De kiem is erg resistent in de omgeving maar gelukkig wel gevoelig voor de meeste desinfectiemiddelen. Hygiëne is bij de bestrijding van Salmonella onontbeerlijk.

Behandeling

De behandeling van een darmontsteking veroorzaakt door Salmonella bestaat uit een antimicrobiële therapie, ontstekingsremmers en vochttherapie. Een gevoeligheidsbepaling (antibiogram) is noodzakelijk om een werkzaam antibioticum te selecteren.

Behandeling is vooral nuttig bij een veralgemeende infectie en is minder aangewezen indien enkel de darm geïnfecteerd is. 

Zijn er op je bedrijf tekenen die kunnen wijzen op een besmetting met Salmonella?  Neem dan contact op met je bedrijfsdierenarts. Deze is het best geplaatst om de meest geschikte aanpak voor jouw specifieke bedrijfssituatie te bepalen.