Rotkreupel
Rotkreupel is een besmettelijke, acuut tot chronisch verlopende ontsteking van de tussenklauwhuid die uiteindelijk tot ondermijning van de klauwhoorn kan leiden.
Besmettingsbron
Bij het ontstaan van rotkreupel spelen 2 bacteriën een rol: Dichelobacter nodosus en Fusobacterium necrophorum. De eerste bacterie vermenigvuldigt zich op de klauwhuid van rund, schaap en geit. Buiten deze gastheren blijft de bacterie slechts enkele dagen tot hooguit 2 weken in leven. De tweede bacterie behoort tot de normale darmflora van het schaap en is dus altijd aanwezig in de omgeving van schapen.
Beide bacteriën versterken elkaars werking en zijn noodzakelijk voor het ontstaan van rotkreupel. Een kudde kan via aangekochte dieren, contact met schapen in een aangrenzende weide, herinfectie binnen het bedrijf (als er zowel een rotkreupel vrije als besmette (deel)kudde in het bedrijf aanwezig is) en via een dekram worden besmet. Herstelde dieren kunnen tot 3 jaar drager blijven van D. nodosus.
De bacteriën en omgevingsfactoren bepalen samen het aanslaan en de ernst van de infectie. Een hoge vochtigheid (verweking van de huid) en voldoende hoge temperatuur (kiemvermeerdering) werken het ontstaan van klinische rotkreupel in de hand. Bij een temperatuur onder de 10°C vermenigvuldigt de rotkreupelbacterie niet. Slechte klauwverzorging bevordert het aanslaan van een infectie.
Bij rotkreupel spelen erfelijke factoren een rol. Door gedurende jaren op een aantal fenotypische eigenschappen te selecteren kan een schapenstapel die minder gevoelig (tot 70% minder klinisch aangetaste dieren t.o.v. de beginsituatie) is voor rotkreupel, worden opgebouwd. In het algemeen kan gesteld worden dat lichtere schapenrassen met sterke hoeven minder gevoelig zijn voor rotkreupel.
Symptomen
Bij meerdere schapen treedt er plotseling kreupelheid op. In het begin van de infectie is nog niet veel aan de huid tussen de klauwtjes te zien behalve dat het wat grijswit uitziet en warm aanvoelt. Later wordt het weefsel aangevreten en ontstaat er een geel beslag van dood weefsel. Hoornweefsel raakt ondermijnt en gaat als reactie woekeren. Er kan zelfs complete ontschoening ontstaan. Rotkreupel geeft een kenmerkend walgelijke geur van dood weefsel.
Het klassieke beeld van op de voorknieën grazende schapen kan ontstaan. Niet elk op de voorknieën grazend schaap is een rotkreupelschaap. Andere redenen voor pijn in de ondervoet kunnen dit beeld ook geven. Er is geen aantasting van de gewrichten.
In chronische gevallen is een overmatige hoornproductie waarneembaar met als gevolg overgroeiingen van de wand.
Preventie
Van groot belang bij preventie is goed klauwonderhoud en het tegengaan van omstandigheden die het aanslaan van een infectie bevorderen.
Er zijn tal van maatregelen om insleep van de infectie zo laag mogelijk te houden. Verstrek laarzen aan bezoekers, en laat alleen ontsmette en gereinigde aanhangers in de weide toe. Pas op met gezamenlijk gebruik van een veewagen. Regelmatig bekappen van de klauwtjes (2x per jaar). Direct na het aflammeren is een goed moment om te bekappen. Nieuw aangekochte dieren zoals rammen 2 weken apart houden, bekappen, in een voetbad zetten en antibiotica inspuiten. Pas als zeker is dat zij vrij zijn, mogen ze bij de koppel.
Vaccinatie (Footvax 10, Schering Plough) behoort ook tot de preventieve maatregelen. De enting moet na de eerste keer na 4 tot 6 weken herhaald worden. Daarna jaarlijks voor de risicoperiode. De vaccinatie kan uitgevoerd worden bij dieren ouder dan 3 maanden. De enting wordt 6 cm achter het oor gegeven. Deze enting geeft regelmatig abcessen als entreactie.
Ook goede voeding, met voldoende mineralen die zorgen voor een harde klauw die meer weerstand biedt tegen de rotkreupelbacterie, werkt preventief. Het is mogelijk om op rotkreupelgevoeligheid te selecteren. Noteer bij welke schapen rotkreupel hardnekkig is of steeds terugkomt. Bij de steeds terugkerende gevallen kan opruimen nodig zijn in verband met een mogelijke erfelijke overgevoeligheid.
Behandeling
Een behandeling begint met het besnijden van de klauwtjes. Het losse en overtollige hoorn wegknippen en de klauw weer in model snijden. Bloedingen dienen tot het minimum te worden beperkt daar dat de kans op ontstekingen verhoogt. Het gereedschap dient tussendoor te worden ontsmet.
Het weggesneden hoornmateriaal dient zorgvuldig te worden opgeruimd omdat hierin de rotkreupelbacterie enkele weken kan overleven. Na het besnijden wordt er antibioticumspray op de aangetaste hoorndelen gespoten.
In erge gevallen en indien de hele stapel is aangetast, kan men ook een algehele antibioticumtherapie geven (intramusculaire toediening).
Ook voetbaden behoren tot de therapie. In het verleden werden voornamelijk producten als zink- of kopersulfaat of formaline in het voetbad aangewend. Tegenwoordig verkiest men meer milieuvriendelijke producten zoals ‘Footprotect schaap’ op basis van etherische oliën en plantenextracten. Na het voetbad dienen de klauwen op een betonplaat op te drogen. Breng vervolgens de schapen in een schone weide waar minimum gedurende 2 weken geen schapen hebben gelopen.