078 05 05 23
Kies je dier
Kies je dier

Van de huidparasieten komt myiasis (huidmadenziekte) veruit het meest voor bij schapen. Andere parasieten die schapen aantasten, zijn wolschurft, pootschurft, luizen en luisvlieg.

Huidmadenziekte (myiasis)

Besmettingsbron

Oorzaak van huidmadenziekte zijn de larven van een aantal vliegensoorten. In onze streken gaat het vooral over de groene vleesvlieg (Lucilia sericata). Deze bromvliegen worden aangetrokken door de ammoniakgeur van bv. rottend vlees of mest en urine; het zijn nuttige karkasopruimers in de natuur.
Maar ook op de huid van schapen kunnen wolvet en huidschilfers gaan rotten als het warm en vochtig weer is. Wol bevuild met mest of urine krijgt eveneens een ammoniakgeur bv. op de achterhand en de staart van schapen met diarree. De vliegenwijfjes komen hierop af om hun eitjes te leggen.

De vliegenpoppen, die in de grond overwinterd hebben, komen bij een temperatuur van 10°C terug tot leven in april-mei. De vliegenwijfjes leggen per dag een 100-tal eitjes waaruit na 1 dag een eerste generatie larven ontwikkelt. Deze larven kunnen niet bijten en zijn weinig schadelijk. Ze zullen zelden opgemerkt worden. De eerste generatie larven vervelt na enkele dagen tot een L2-larve en daarna tot een L3-larve. Deze L2- en L3-larven hebben wel bijtende monddelen. Het zijn deze larven die de grote schade aanrichten. De huid en de spieren worden letterlijk weggevreten.

De cyclus van eitje tot vlieg duurt bij 15°C ruim een maand, maar bij zomertemperaturen van 30°C is deze verkort tot 11 dagen, zodat het aantal vliegen rond de schapen snel toeneemt.

Letsels

Er ontstaan stinkende huidwonden verborgen onder de wol. De wol wordt lokaal bruin en vochtig. Dit is wat men noemt de primaire besmetting. In dit stadium wordt de aantasting niet steeds opgemerkt. De larven verpoppen zich en vallen op de grond. Uit de poppen komt na een week de volgende generatie bromvliegen te voorschijn.


Vliegenlarve-eitjes in de wol, beginstadium

De sterk stinkende huidwonde die bij de eerste besmetting ontstaan is , trek op zijn beurt andere vleesvliegen- en ook andere bromvliegensoorten aan. Ze leggen hun eitjes in groot aantal in de wonde. Dit is de secundaire besmetting. Het aantal larven dat hierbij vrijkomt, is een veelvoud van de eerste besmetting. Huid en spieren worden massaal afgevreten en na een week kan het schaap sterven als er niet ingegrepen wordt.

Via de aangetaste huid worden er ammoniak en andere toxische afbraakproducten opgenomen in de bloedbaan; hieraan kan het schaap sterven door shock.

Hoewel de achterhand ter hoogte van de staartinplanting de voorkeursplek is voor huidmaden, kunnen de vliegen ook op andere lichaamsdelen eieren leggen Uit een Engelse studie leren we dat de achterhand in 71% van de gevallen aangetast was, de flanken goed zijn voor 20% en de poten voor 11%.

Aangetaste schapen stampen met hun achterpoten op de grond, kwispelen met de staart en schudden heftig met de achterhand. Ze proberen te bijten en te schuren naar de achterhand. Als de letsels voortschrijden wordt de specifieke geur duidelijk merkbaar. De wol wordt bruin en komt in plukken los uit het centrum van de wonde. Na een week is het dier suf en lusteloos en staat het met de kop omlaag.

Risicofactor: vocht

De vliegenlarven hebben minstens 65% vocht in de wol nodig om te kunnen overleven. Is hieraan niet voldaan, dan sterven de larven af. Dit verklaart waarom, bij plots droog weer, een aantal schapen spontaan kan genezen van een huidmaden besmetting.

Bij pas geschoren schapen is het vochtgehalte 30%. Daarom komt myiasis weinig voor bij goed geschoren dieren. In lange wol is het vochtgehalte 65%. Na een regenbui is het vochtgehalte in de wol 100% en het duurt een week om terug onder 65% te dalen.

Preventie en behandeling

Controleer van april tot oktober dagelijks de schapen op de eerste tekenen van huidmaden. Het kan van de ene op de andere dag gebeurd zijn. Let vooral op bij warm en vochtig weer.

Rond de wonde moet eerst en vooral de wol ruim weggeschoren worden. Daarna met een insectendodende oplossing de wonde uitwassen.

Schapen met een ernstige huidaantasting worden best met antibiotica behandeld.

De poppen en larven die uit de wonde vallen, worden vernietigd om verdere toename van vliegen te voorkomen.

Preventief scheren is een belangrijke maatregel. Eventueel de achterhand en billen extra scheren in de zomer. Lammeren met lange wol scheren, kan besmetting voorkomen.

Wanneer een dagelijkse controle niet mogelijk is of bij jaarlijks terugkerende problemen kan men preventief behandelen met chemische producten. Er zijn langwerkende producten voor pour-on toepassing en producten om te sprayen. Let op voor de lange wachttijd, zie bijsluiter. Behandel de dieren niet bij regenweer. Indien bepaalde producten niet in België geregistreerd zijn, dan kunnen ze door de dierenarts via de cascaderegeling ingevoerd worden uit een andere EU-lidstaat.

Wolschurft (Psoroptis Ovis)

Letsels en besmettingsbron

De parasiet heeft een voorkeur voor huid die goed met wol begroeid is. Dit zijn vooral de rug en de flanken van het dier. De mijt graast als het ware over de huid. Het huidvocht dat hierbij vrijkomt droogt op en vormt korsten in de wol. Maar het zijn de uitwerpselen van deze schurftmijt die een allergische reactie veroorzaken op de huid met verschrikkelijke jeuk als gevolg. Wie scherpe ogen heeft kan de 1 mm grote mijt aan de rand van een letsel soms zien als een wit puntje.

In het begin van een besmetting zijn de letsels nog zeer beperkt en het duurt een tijdje vooraleer de schapenhuid allergisch begint te reageren met erge jeuk als gevolg. Geleidelijk neemt het aantal mijten toe en breiden de huidkorsten uit. Tenslotte vallen er plukken wol uit en ontstaan er kale plekken.

In de zomer zijn de mijten minder actief en worden de letsels soms niet opgemerkt. In de herfst en de winter, als de vacht wat vochtiger wordt, komen de mijten tot volle activiteit. Wolschurft is dan ook vooral een winterprobleem, hoewel de besmetting al lang voordien opgedaan kan zijn.

De besmetting gaat over van dier op dier en dit des te gemakkelijker als ze dichter bij elkaar staan bv. als de dieren bij regen en koude dicht bijeen staan in de stal. Aankoop van dieren die zelf nog niet zo lang besmet zijn, is nogal eens de manier waarop een kudde besmet raakt. Aangekochte schapen moeten 3 weken apart gehouden worden en goed gecontroleerd.
Een goed begrip van de cyclus van deze mijt is van belang om een behandeling te doen slagen. De cyclus van ei naar larve over het nymfestadium tot volwassen mijt duurt 14 dagen.

Een volwassen mijt kan ook bijna 3 weken overleven in de omgeving!

Diagnose

De specifieke plaatsen van aantasting en de uitgesproken jeuk geven al een vermoeden van de oorzaak. Bevestiging kan bekomen worden door microscopisch onderzoek van een huidafkrabsel rond de letsels. Op de intacte huid juist aan de rand van de korsten zijn de meeste mijten te vinden. Het is niet altijd makkelijk om mijten te vinden, daarom best op meerdere plaatsen afkrabsels nemen. In verband met het verschil in behandeling is het van belang om een onderscheid te maken tussen deze twee soorten, en dit kan enkel in het laboratorium.

Preventie en behandeling

Een behandeling moet erop gericht zijn om de volwassen mijten te doden maar moet ook voldoende lang aanhouden worden om de mijten die later uit de eitjes komen nog af te doden. Vandaar altijd minstens één nabehandeling! Een dipbad met mijtendodend product geregistreerd voor schapen, is één mogelijkheid. De schapen moeten één minuut in het bad blijven en de kop tweemaal onder duwen om ook de oorgangen te bereiken. Het bad wordt aangevuld met nieuwe oplossing en niet met water alleen. Deze behandeling is enkel in het warmere seizoen mogelijk. Na 3 weken moet het dippen herhaald worden. Minder effectief maar ook mogelijk is het natsprayen of insponsen van de dieren met dezelfde producten. Reken op 2 à 3 liter per schaap. De schapen dicht bijeen vastzetten en goed natsproeien.

Inspuitbare producten die gebruikt worden voor ontworming zijn een gemakkelijker alternatief. Om nabesmetting te voorkomen wordt een tweede inspuiting 7 tot 10 dagen later aanbevolen.

Hou er rekening mee dat de jeuk nog een hele tijd na de inspuiting kan blijven doorgaan. De korsten en de afvalproducten van de mijten blijven nog een hele poos op de huid liggen, ook al zijn de mijten dood. Bij dippen in een bad worden de korsten opgelost in het water en is de jeuk sneller weg. Bij gelijk welke behandeling dienen ALLE dieren die met elkaar in contact zijn geweest, behandeld te worden. Overslaan van 1 schaap leidt gegarandeerd tot een nieuwe uitbraak.

Pootschurft (Chorioptes ovis)

Letsels en besmettingsbron

In tegenstelling tot de wolschurftmijt heeft de pootschurftmijt een voorkeur voor de weinig bewolde delen van het schaap: poten, balzak en kop. Meestal is de zone rond de bijklauwtjes aangetast. Daar zijn kleine bruine korstjes te zien. De mijt leeft van huidschilfers en beschadigt de huid slechts weinig. Maar ook hier zijn het de uitwerpselen van de mijt die een allergische huidreactie veroorzaken met jeuk tot gevolg. De schapen stampen met de poten en bijten op de onderpoten.

Pootschurft komt meer voor dan we denken omdat de letsels dikwijls onopvallend zijn. In een oudere Nederlandse studie bleek 63% van de schapen besmet te zijn en slechts bij 7% waren duidelijke letsels te zien. Tijdens de weideperiode is pootschurft meestal niet opvallend, maar van zodra de dieren opgestald worden, breiden de letsels uit. De cyclus is vrij gelijklopend met deze van de wolschurftmijt: na een tiental dagen komen uit de eitjes de larven van de volgende generatie mijten. De volwassen mijt kan tot 4 weken buiten het schaap overleven en dus ook dieren herbesmetten als de behandeling niet lang genoeg werkzaam is.

Wol- en pootschurft vallen onder de meldingsplicht. In de diergezondheidswet van 1987 staat dat de veehouder deze aandoeningen moet melden aan het Voedselagentschap.

Diagnose

De specifieke plaatsen van aantasting en de uitgesproken jeuk geven al een vermoeden van de oorzaak. Bevestiging kan bekomen worden door microscopisch onderzoek van een huidafkrabsel rond de letsels. Op de intacte huid juist aan de rand van de korsten zijn de meeste mijten te vinden. Het is niet altijd makkelijk om mijten te vinden, daarom best op meerdere plaatsen afkrabsels nemen. In verband met het verschil in behandeling is het van belang om een onderscheid te maken tussen deze twee soorten, en dit kan enkel in het laboratorium.

Preventie en behandeling

Als behandeling is het dipbad de zekerste manier om er van af te komen. Ook hier weer 2 dipbeurten met 3 weken tussentijd (zie hierboven bij wolschurft). Eventueel sprayen of nat sponsen. De producten zijn dezelfde als voor wolschurft.

Behandeling met inspuitbare producten (ivermectine en aanverwante) geeft niet steeds succes. Vaak zijn niet alle mijten afgedood omdat de mijten niet diep in de huid graven en weinig opnemen van producten die in het bloed circuleren. Indien voor deze optie gekozen wordt, dan moeten er 2 behandelingen met 10 dagen interval toegepast worden. Quarantaine bij aankopen mag ook hier niet vergeten worden.

Luizen

Letsels en besmettingsbron

In ons land hebben we vooral te maken met de bijtende luis, Bovicola ovis. Er bestaat ook een bloedzuigende luis maar die komt vermoedelijk niet voor in ons land.

De bijtende luis houdt van warmte en leeft dicht bij de huid, diep in de wol, waar de temperatuur ongeveer 37°C is. Ze legt haar eitjes, neten genoemd, onderaan tegen een woldraad. Als het buiten warm is, loopt de temperatuur aan de buitenkant van de vacht op en komen de luizen aan het woloppervlak. Op dat moment kunnen ze overlopen van het ene naar het andere schaap. Dat is bv. het geval in dicht bezette stallen of op warme zomerdagen. Bijtende luizen kunnen niet overleven buiten het schaap.

Schapen met luizen hebben jeuk, ze schuren zich en bijten in de wol zodat na verloop van tijd de vacht vol losse slierten wol hangt.
De neten blijven 1 tot 2 weken afgesloten voordat de nymfe eruit kruipt, dit is belangrijk omdat een behandeling ook die nakomers moet afdoden.

Diagnose

Met het blote oog en een goede lichtbron zijn de luizen en de neten diep in de wol te zien. Gebruik eventueel een vergrootglas. Om zeker te zijn dat het om buitende luizen gaat, is een microscopisch onderzoek van een plukje wol mogelijk.

Preventie en behandeling

Aangezien de inheemse luizen geen bloed zuigen , zijn inspuitbare producten niet bruikbaar. Het dipbad met insectendodend product is een goede behandeling: 30 seconden in het bad en de kop tweemaal onderduwen, volstaan. Na 10 dagen moeten de dieren opnieuw in het bad! Als het waterpeil zo’n 15% gedaald is moet terug aangevuld worden met een nieuwe oplossing. Zoals voor de andere huidparasieten is het van het grootste belang dat alle dieren behandeld worden, zodat de besmetting later niet terug opduikt. Met bovenstaande producten kan ook gesprayd of gewassen worden, men rekent op 2 à 3 liter per schaap. Het ganse schaap moet grondig en volledig nat gemaakt worden.

Er is ook een pour-on behandeling met insecticide voor schapen geregistreerd. Hiervoor moeten de schapen geschoren zijn. Bij lange wol bereikt de pour-on niet alle huiddelen in voldoende concentratie. Het product heeft een lange nawerking zodat één behandeling volstaat.

Luisvlieg (Melophagus ovinus)

Letsels en besmettingsbron

Deze vleugelloze insecten voltrekken hun volledige levenscyclus in de schaapvacht. De volwassen luisvliegen zuigen tweemaal per dag bloed en veroorzaken onrust. De schapen stampen, schuren zich en bijten in de wol. Jeuk is eerder beperkt. Ook bij de mens kunnen ze vervelende bijtwondjes toebrengen. Hoewel het opvallend grote insecten zijn - 6 mm lang - blijft de schade eerder beperkt en zijn ze met behandelen vrij goed onder controle te houden.

Diagnose

Luisvliegen zijn met het blote oog makkelijk te zien als donkere insecten tussen de wol. Zeker in witte wol vallen ze goed op. Ook de donker gekleurde eitjes zijn vlot te vinden op de woldraden. Wol op verschillende plaatsen uiteen trekken om op zoek te gaan.

Preventie en behandeling

De jaarlijkse scheerbeurt vermindert het aantal luisvliegen al met de helft. Voor de behandeling kunnen de hierboven genoemde producten gebruikt worden. Omdat luisvliegen bloed zuigen, kunnen ook inspuitbare producten gebruikt worden.