Dit weekend voeren we verbeteringswerken uit aan onze ICT-infrastructuur. Hierdoor is DGZ Online niet beschikbaar van zaterdag 30 november om 12.00 uur tot zondag 1 december om 12.00 uur. Onze website en Veeportaal blijven wel operationeel. Tenzij er onverwachte problemen opduiken, kun je aanstaande zondagmiddag vanaf 12.00 uur terug gebruik maken van DGZ Online. Onze excuses voor het eventuele ongemak.

078 05 05 23
Kies je dier
Kies je dier

Het meest voorkomende symptoom van wormbesmetting is diarree. Daarnaast kunnen de schapen vermageren of groeiachterstand oplopen en kan de wolkwaliteit verminderen. Als het gaat om een besmetting met Haemonchus, de rode lebmaagworm, dan schuilt het gevaar vooral in de bloedarmoede die de schapen krijgen en blijft diarree achterwege.

Preventie van wormbesmettingen

Het is belangrijk om ernstige wormbesmettingen te voorkomen. Behandelen van wormbesmettingen wordt immers alsmaar moeilijker door de toenemende resistentie tegen de meest courant gebruikte ontwormingsproducten. Bovendien trekt een door mest bevuilde achterhand vliegen aan waardoor het risico op myasis toeneemt.

Problemen kunnen voorkomen worden door goed te monitoren gedurende het weideseizoen. Het is aan te raden om regelmatig mestonderzoek te laten uitvoeren zodat je de evolutie in de wormbesmetting kan volgen. Op die manier kan er behandeld worden vooraleer er grote problemen ontstaan én wordt er enkel behandeld wanneer het ook echt nodig is. Dit laatste is heel belangrijk om resistentievorming zoveel mogelijk tegen te gaan. Wanneer je als schapenhouder één (of meerdere) van onderstaande symptomen opmerkt, dan is mestonderzoek zéker aan de orde:

  • De conditie van de dieren is ondermaats; de lammeren groeien onvoldoende.
  • De lammeren en/of de ooien hebben diarree.
  • De oogslijmvliezen zijn niet meer mooi roze, maar eerder bleek.
  • Er zijn vochtophopingen zichtbaar aan de onderkaak.

Spreek zeker ook je dierenarts aan. Hij kan je helpen om een plan uit te werken om de wormbesmettingen te monitoren.

 

Mestonderzoek en resistentie

Twijfel je of een ontwormingsproduct nog wel voldoende werkt? Laat dan zeker een resistentieonderzoek uitvoeren. Hiervoor laat je een meststaal van een tiental dieren onderzoeken vlak voor het ontwormen. 10 tot 14 dagen na het ontwormen laat je diezelfde 10 dieren opnieuw onderzoeken. Het aantal eitjes in de mest (EPG) zou met minstens 90 tot 95% gedaald moeten zijn na ontworming, afhankelijk van het product dat werd gebruikt.

Workshops mestonderzoek

Goed nieuws: later dit jaar organiseren we opnieuw onze populaire workshops mestonderzoek! Hier leer je meer over wormbesmettingen bij schapen, een goede preventieve aanpak én hoe je zelf een meststaal kan onderzoeken onder de microscoop. Hou onze nieuwsbrief in de gaten voor de bekendmaking van de data of schrijf je nu al in op de wachtlijst.