Wees rode vogelmijt te slim af met monitoring
Maureen Van Ginhoven, eigenares van het leghennenbedrijf ’t Kakelbos, is één van de deelnemers van het demonstratieproject MitePrevent. In dit project wil DGZ, samen met het Proefbedrijf Pluimveehouderij en Pluimveeloket, het belang van monitoring in de totaalaanpak van de rode vogelmijt in de verf zetten. Maureen is heel opgetogen over haar deelname, want de monitoring bleek een grote meerwaarde bij de opvolging van de rode vogelmijt op haar bedrijf.
De pluimveehoudster uit Ravels geeft aan dat het MitePrevent-project al vrij snel zijn meerwaarde bewees. “Bij de eerste legronde in de nieuwe stal, waren er nauwelijks rode vogelmijten aanwezig,” vertelt Maureen. Dit werd bevestigd door een controle die op het einde van deze ronde uitgevoerd werd.
Monitoring brengt inzicht
Bij aanvang van de nieuwe ronde, die volledig werd opgevolgd binnen het MitePrevent-project, was het aantal rode vogelmijten in de stal nihil. “Ik ging er dan ook vanuit dat de vogelmijt-aantallen beperkt zouden blijven tijdens de rest van deze ronde. De monitoringsresultaten bewezen echter het tegendeel: op bepaalde plaatsen in de stal gaven die resultaten na een aantal weken een duidelijke stijging in het aantal vogelmijten weer. En dat terwijl ik zelf nog niets had opgemerkt. Vanaf dat moment zagen we het aantal mijten bij de volgende tellingen steeds verder stijgen.” De monitoringresultaten maakten het Maureen en haar bedrijfsdierenarts duidelijk dat ze niet langer moesten wachten. “We hebben een behandeling met drinkwatermedicatie opgestart die ook nog eens snel bleek aan te slaan.”
Alert blijven
Door maandelijks de vogelmijt-tellingen te blijven uitvoeren kon Maureen bovendien de behandeling evalueren. “Na de behandeling zag ik het aantal mijten snel dalen. Daardoor wist ik dat de aanpak effect had. Toen we enkele maanden later opnieuw een stijging in het aantal mijten zagen, heb ik dan ook geen moment getwijfeld en heb ik meteen verdere actie ondernomen.” In overleg met haar bedrijfsdierenarts behandelde ze de stal met silica. “En dat was alweer succesvol,” geeft Maureen aan, “want we hebben geen enkele opstoot meer gehad tijdens deze ronde.”
Vroeg begonnen is half gewonnen
Vooral de vaste structuur van de monitoring vormde voor Maureen een grote meerwaarde. “Omdat je hierdoor als het ware ‘gedwongen’ wordt om op vaste tijdstippen de vogelmijt-druk in je stal te evalueren,” aldus Maureen. “Dit maakt dat je kunt ingrijpen vooraleer de kippen grote hinder van de mijten ondervinden. Met gezondere dieren als resultaat. Als we niet hadden gemonitord, hadden we volgens mij veel langer gewacht om een behandeling te starten. De besmetting en de nadelige gevolgen voor de kippen zouden dan veel groter geweest zijn. Nu konden we de rode vogelmijten onder controle houden voor het echt problematisch werd.” Maureen geeft ook aan dat de tijdsinvestering best meevalt. “De tijd die ik aan het project spendeerde was beperkt: maandelijks ongeveer een uurtje werk. Dit is uiteindelijk maar een kleine moeite ten opzichte van de voordelen die jij en je dieren eruit halen.”
Deelname aan het project bracht Maureen heel wat inzichten. “Dankzij MitePrevent besef ik dat een goede opvolging helpt om snel en correct in te grijpen, waardoor je zowel het aantal mijten in de stal als de gevolgen voor de kippen onder controle kunt houden. Daarom zal ik ook na het project op vaste momenten blijven monitoren.”
De basisingrediënten voor een mijtenval: een plastic buisje en een stukje ribbelkarton. Hang de mijtenvallen op strategische plaatsen in de stal. (Foto: Proefbedrijf Pluimveehouderij)
Steek maandelijks gedurende 2 tot 7 dagen een kartonnetje in de buisjes. Als je de kartonnetjes uit de buisjes haalt, steek je ze voor minstens 1 nacht in een plastic zakje in de diepvries, zodat de mijten sterven. (Foto: Proefbedrijf Pluimveehouderij)
In het labo wordt het buisje uitgeschud op een schaaltje zodat het aantal rode mijten per val kan geteld worden. (Foto: DGZ)