Wat zijn de resultaten van het voorbije werkjaar paratuberculosebestrijding?
Het zestiende werkjaar van het paratuberculose monitoringsprogramma liep af in mei 2022. 80,5% van de bedrijven die een screening liet uitvoeren behaalde een A-niveau en weet dus het risico op een besmetting met paratuberculose tot een minimum te beperken! We overlopen graag de resultaten van het afgelopen werkjaar.
De deelnamegraad aan het paratuberculose monitoringsprogramma is al enkele jaren stabiel en ligt rond 94%. In totaal zijn er zo’n 3.500 melkveehouders ingeschreven in het programma.
Van alle bedrijven die vorig werkjaar een screening uitvoerden, behaalde iets minder dan de helft een volledig negatieve screening. Op de overige bedrijven werd wel een besmetting met paratuberculose vastgesteld, waarvan het merendeel vermoedelijk van beperkte omvang.
Iets meer dan de helft van de veehouders verkiest een bemonstering via de dierenarts boven een MPR-bemonstering. Toch werden er meer melkmonsters onderzocht dan serummonsters. 97,9% van de ingestuurde monsters leverde een serologisch negatief resultaat op. 546 verschillende bedrijven stuurden samen bijna 1.200 monsters in voor PCR-onderzoek, waarvan 82,6% een negatief resultaat gaf.
Al deze gegevens resulteren in volgend overzicht van opvolgingsniveaus voor alle bedrijven die het voorbije werkjaar een screening lieten uitvoeren:
Aantal bedrijven | Percentage | |
A-niveau | 1.233 | 80,5% |
B-niveau | 179 | 11,7% |
C-niveau | 119 | 7,8% |
Totaal | 1.531 |
Wat betekenen de niveaus?
Bedrijven met een A-niveau hebben een laag risico op de aanwezigheid van ziektekiemen in de melk omdat er geen of een beperkt aantal positieve dieren werden teruggevonden die binnen de korte opruimingsperiode werden afgevoerd (binnen de 2 maanden). Deze bedrijven worden om de 2 jaar serologisch gescreend.
Bedrijven met een B-niveau hebben eerder een gematigd risico op de aanwezigheid van ziektekiemen in de melk omdat de positieve dieren die werden teruggevonden binnen de algemene opruimingsperiode werden afgevoerd. Deze bedrijven worden jaarlijks serologisch gescreend.
Bedrijven met een C-niveau hebben een ongekend of een hoger risico op de aanwezigheid van ziektekiemen in de melk. Op deze bedrijven werden onvoldoende onderzoeken uitgevoerd en/of positieve dieren werden niet of te laat van het bedrijf verwijderd. Deze bedrijven worden jaarlijks serologisch gescreend, maar kunnen geen beroep doen op de financiële steun van het Sanitair Fonds.
Wat bepaalt een succesvolle aanpak?
Aangepaste bioveiligheidsmaatregelen en een optimaal bedrijfsmanagement zorgen voor zowel een succesvolle paratuberculosepreventie als -bestrijding. Benut daarom de paratuberculosescreenings ten volle en bespreek de onderzoeksresultaten altijd met jouw bedrijfsdierenarts. Samen komen jullie zeker tot het beste plan van aanpak met maatregelen die passen binnen jouw bedrijfsvoering.
Heb je nog vragen? Neem dan contact met jouw bedrijfsdierenarts of de helpdesk van DGZ op tel. 078 05 05 23 of via e-mail helpdesk@dgz.be.