Opgelet voor giftige planten
Bij intoxicatie van dieren denkt men vaak aan chemische stoffen zoals sproeimiddelen, rattengif of zware metalen zoals lood en koper. Ook planten kunnen echter een belangrijke bron van vergiftiging zijn. De symptomen zijn heel uiteenlopend en variëren van gastro-intestinale irritatie tot zenuwsymptomen met coma of zelfs acute sterfte, zonder voorafgaande tekenen. Veel is afhankelijk van de soort plant en de hoeveelheid die het dier opnam. Waar kun je op letten en wat kun je doen om vergiftiging te voorkomen?
Vergiftigingsrisico’s voor weidedieren
Dieren kunnen op verschillende manieren vergiftigd worden:
- Toxische planten die in de weide groeien;
- Giftige planten die bij het maaien terechtkomen in het hooi of voordroog;
- Giftige delen van bomen die langs de weides staan;
- Snoeisel van toxische planten dat in de weides wordt gegooid.
Behandeling is moeilijk en komt vaak te laat omdat de symptomen ofwel heel acuut zijn (met plotse sterfte tot gevolg), ofwel net heel vaag en moeilijk te onderscheiden van andere aandoeningen. Herkauwers zijn minder gevoelig voor gifstoffen dan éénmagige dieren (zoals paarden), omdat veel gifstoffen worden afgebroken door fermentatie in de pens. Veel is echter afhankelijk van de soort plant en de opgenomen hoeveelheid.
Foto 1: Heel wat toxische planten zijn in weides te vinden, zoals dit Sint-janskruid.
Foto 2: Ook bomen die langs de weide staan, vormen een gevaar voor dieren. Bij beuken bijvoorbeeld zijn de nootjes de grote boosdoener.
Foto 3: Burgers denken soms dieren een plezier te door hun snoeisel in de weide te gooien, maar dit kan noodlottige gevolgen hebben. Taxus bijvoorbeeld kan al in kleine hoeveelheden acute sterfte veroorzaken.
Toxische planten die in de weide groeien
Toxische planten die vaak voorkomen in weides of grasland zijn bingelkruid, jacobskruiskruid, sint-janskruid, vingerhoedskruid en nachtschade. Deze planten hebben meestal een onaangename smaak, waardoor de dieren ze niet vers eten. Wanneer het gras gemaaid wordt om vers te voederen, bestaat de kans dat deze planten toch worden opgenomen.
Giftige planten in hooi of voordroog
Tijdens het maaien voor hooi of voordroog verliezen sommige planten hun bittere smaak. Ze behouden echter hun toxiciteit, waardoor ze bij opname ernstige schade kunnen veroorzaken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij jacobskruiskruid, vingerhoedskruid en galega. Het is belangrijk om extra voorzichtig te zijn bij het voeren van hooi afkomstig van bermen of natuurgebieden, omdat de variatie aan planten hier een stuk hoger is.
Bij verdenking van toxische planten in hooi en voordroog kun je het materiaal laten analyseren. Dit kan door een zak hooi/voordroog aan DGZ te bezorgen. Wij zorgen dan voor de ontleding van het materiaal door een plantkundige.
Giftige delen van bomen
Bomen die langs de weide staan, kunnen ook een gevaar vormen voor dieren. Eikenbomen kunnen na een hevige windvlaag een grote hoeveelheid eikels verliezen, en deze zijn giftig voor zowel herkauwers als paarden. Esdoorns en beuken zijn toxisch voor paarden. Bij esdoorns kunnen zowel de bladeren, zaden als zaailingen atypische myopathie (een vaak fatale spierziekte bij paarden) veroorzaken. Bij beuken zijn vooral beukennootjes de boosdoener.
Snoeisel van toxische planten
Dikwijls wordt snoeisel van hagen of planten op de weide gegooid. Hoewel dit vaak met goede bedoelingen gebeurt (omdat er weinig gras staat of om de dieren een extraatje te gunnen), kan dit rampzalige gevolgen hebben. Bepaalde planten, zoals taxus, zijn erg cardiotoxisch en kunnen al in kleine hoeveelheden acute sterfte veroorzaken. Andere giftige planten die als snoeisel in de weide terecht kunnen komen zijn onder andere buxus, oleander, klimop, rhododendron, kardinaalsmuts en laurierkers.
Giftige planten per terrein
De aanwezigheid van giftige planten verschilt per type terrein. In onderstaande tabel vind je een overzicht van de meest gekende giftige planten en waar ze voorkomen. Deze lijst is niet limitatief.
NATTE GRASLANDEN | DROGE GRASLANDEN | WEGBERMEN | BOSRANDEN |
Torkuidsoorten |
Jacobskruiskruid |
Heermoes |
Adelaarsvaren |
Moeraspaardenstaart |
Basterdklaver |
Zwarte nachtschade |
Eik |
Waterscheerling |
Sint-Janskruid |
Gevlekte scheerling |
Bosbingelkruid |
Tuinbingelkruid |
Lavendelheide |
Amerikaanse vogelkers |
|
Herfststijloos |
Vingerhoedskruid |
||
Boekweit |
|||
Wilde lupinesoorten |
|||
Galega |
Diagnose
Onze dierenartsen in de autopsiezaal kunnen een diagnose stellen wanneer ze plantenresten in de maag van een dier aantreffen of een toxische stof in de maaginhoud of organen kunnen aantonen.
Bij herkauwers worden vaak grovere stukken plantenresten in de magen teruggevonden, wat de diagnose iets vergemakkelijkt. Paarden daarentegen kauwen hun voedsel beter, waardoor het moeilijker is om een diagnose te stellen. Bij acute intoxicatie, zoals bij taxus, zijn soms nog plantenresten te vinden tussen de tanden en in de mond. In de maag is het echter zo fijn gekauwd dat identificatie erg moeilijk is. Ook microscopisch onderzoek van de lever kan aanwijzingen van intoxicatie geven.
Foto 4: Klimop uit de magen van een alpaca
Foto 5: Taxus uit de pens van een koe
Foto 6: Het is niet altijd evident de giftige planten te herkennen in de pensinhoud
Preventie en aanpak
Het is aan te raden om op en rond de weide regelmatig te inspecteren op de aanwezigheid van giftige planten en bomen. Chemische bestrijding is niet altijd mogelijk of toegelaten, en mechanische verwijdering is niet eenvoudig. Sommige planten kan je handmatig verwijderen, maar let erop dat je de hele wortel uittrekt (best een schepje gebruiken) want restanten kunnen opnieuw uitgroeien tot een nieuwe plant. Laat de plant niet in de weide liggen als je ze uittrekt. Het is ook niet aan te raden om ze op de composthoop te gooien want van sommige planten kunnen zaadjes zich van daaruit nog steeds verspreiden. Daarnaast kan goed onderhoud van de weide ook helpen, zoals regelmatig bemesten en zaaien om kale plekken te vermijden waardoor giftige planten minder kans krijgen om te groeien.
Wanneer ingrijpen?
Zie je ongewoon gedrag bij je dieren, zoals lusteloosheid, diarree, vermageren of problemen met melkproductie? Check dan zeker of er in hun omgeving giftige planten te vinden zijn. Heb je een dier dat gestorven is met een onduidelijke oorzaak? Weet dat je bij DGZ terecht kunt voor pathologisch onderzoek. De resultaten kunnen je helpen om je andere dieren te beschermen.