Monitoring van Haemonchose blijft belangrijk
In de autopsiezaal van DGZ hebben we de afgelopen twee weken een opvallende toename gezien in het aantal besmettingen met Haemonchus, ook wel bekend als de rode lebmaagworm. Ook uit Nederland krijgen we meldingen dat het aantal besmettingen aanzienlijk hoger liggen dan voorgaande jaren. Controleer daarom regelmatig jouw schapen, geiten en kameelachtigen en wees extra waakzaam voor tekenen van bloedarmoede.
Opvallend veel gevallen van Haemonchose
Hoewel de zomer op zijn einde loopt, blijft het belangrijk om alert te blijven voor besmettingen met de rode lebmaagworm (Heamonchus contortus), zodat tijdig ingegrepen kan worden. Gedurende de volledige zomerperiode zagen we in de autopsiezaal van DGZ opvallend veel gevallen.
Ook in het kader van blauwtong is een goede monitoring van wormbesmettingen door middel van regelmatig mestonderzoek heel belangrijk. Dieren die verzwakt zijn door een wormbesmetting (zoals de rode lebmaagworm of andere maag- en darmwormen) zijn mogelijks vatbaarder voor blauwtong, met een verhoogd risico op ernstige klinische symptomen en zelfs sterfte.
Wat is Haemonchus?
De rode lebmaagworm is een van de belangrijkste en meest voorkomende wormsoorten bij kleine herkauwers en kameelachtigen in België. Volwassen wormen nestelen zich in de lebmaag en voeden zich met bloed uit de maagwand. Een zware besmetting kan ernstige bloedarmoede en zelfs sterfte tot gevolg hebben. Dieren van alle leeftijden kunnen besmet raken met de rode lebmaagworm.
Haemonchus contortus is van oorsprong een tropische wormsoort, waardoor de meeste besmettingen opduiken van juni tot september of oktober. De laatste jaren worden echter besmettingen gezien van februari tot december. Dit is waarschijnlijk deels te verklaren door de toegenomen resistentie van de worm tegen gebruikte wormmiddelen en deels door zachtere en vochtige winters, waardoor weidebesmetting gedurende een langere periode een reëel gevaar blijft.
Controleer jouw dieren regelmatig
Symptomen van een ernstige besmetting zijn onder andere witte oogleden, sloomheid, groeivertraging, slechte conditie en droge mestkeutels. Diarree is meestal afwezig, tenzij er sprake is van een simultane besmetting met andere wormsoorten. In een later stadium kan een oedeem (vochtophoping) tussen de kaken zichtbaar worden.
Het is belangrijk om je dieren regelmatig te controleren op bloedarmoede door de binnenkant van de oogleden te bekijken. Gezonde slijmvliezen moeten mooi roze zijn. Hoe bleker de slijmvliezen, hoe ernstiger de bloedarmoede. Volledig witte slijmvliezen duiden op ernstige bloedarmoede vereisen dus onmiddellijke actie. Regelmatig mestonderzoek (laten) uitvoeren kan helpen. Door meststalen te laten onderzoeken in ons labo kunnen besmettingen vroegtijdig opgespoord en/of opgevolgd worden.
Behandelen van Haemonchose
Er is al heel wat geschreven over de resistentie van Haemonchus-wormen tegen verschillende ontwormmiddelen. Houd er dus rekening mee dat het middel dat je gebruikt mogelijk niet zal werken. Indien je toch ontwormt, is het nuttig om een resistentieonderzoek uit te voeren, om na te gaan of de ontworming heeft geholpen. Het toepassen van een effectief beweidingsschema kan ervoor zorgen dat wormbesmettingen onder controle gehouden kunnen worden. Het uitwerken van zo’n beweidingsschema bekijk je het best samen met jouw dierenarts.
De bloedarmoede is na de behandeling nog niet meteen verholpen, gezien de dieren tijd nodig hebben om te herstellen. Indien nodig kunnen erg verzwakte dieren ondersteund worden met vitamines en kunnen ze bijgevoerd worden.