078 05 05 23
Kies je dier
Kies je dier

Mond-en-klauwzeer (MKZ) wordt veroorzaakt door een picornavirus. Het virus kan lang overleven in de lucht bij een relatieve vochtigheid van 60% of hoger en kan zich met de wind verspreiden over grote afstanden (50 km of meer).

Het MKZ-virus tast evenhoevigen aan, zowel huisdieren als wilde dieren. Naast herkauwers en varkens, zijn ook lama’s, alpaca’s, egels en ratten er gevoelig voor. Ratten vertonen nooit symptomen, maar scheiden het virus lang uit in de mest, waardoor ze het kunnen verspreiden. Mest van aangetaste dieren blijft 3 tot 6 maanden besmettelijk, restvoeders tot 1 maand nadat de aangetaste dieren zijn opgeruimd.

Mensen zijn niet gevoelig voor het MKZ-virus, maar kunnen het na contact met besmette dieren gedurende 48 uur verspreiden met de ademlucht. Op de haren zou het virus tot 1 maand besmettelijk kunnen blijven, in besmette kleren tot 3 maanden.

Dierenarts en veehouder zijn verplicht verdachte verschijnselen direct te melden aan het FAVV.

Symptomen

De ziekte veroorzaakt koorts gevolgd door de ontwikkeling van blaren in de muil, op de kroonrand van de klauwen en de bijklauwen en op de huid van de tussenklauwspleet. Bij melkkoeien en zeugen kunnen ook blaren aan de uier of spenen ontstaan.

Aangetaste dieren eten veel minder of niet en bij koeien in lactatie valt de melkgift plots weg. Door pijn aan de klauwen kunnen dieren moeilijk stilstaan en manken. De koortspiek is meestal voorbij als de eerste symptomen optreden. Daarom is het belangrijk om de temperatuur te nemen van enkele dieren die zich in de omgeving bevinden van een dier met verdachte letsels.

Dieren van alle leeftijden zijn gevoelig, maar bij jonge dieren is het ziekteverloop vaak ernstiger dan bij oudere dieren. Kalveren, biggen en lammeren kunnen plotseling dood neervallen ten gevolge van een acute hartspierontsteking. De letsels zijn het meest uitgesproken bij runderen en varkens, terwijl de symptomen bij schapen en geiten meestal minder duidelijk zijn waardoor ze gemakkelijk onopgemerkt kunnen voorbijgaan. Als er schapen of geiten zijn die antistoffen hebben opgebouwd, dan is de kudde zeker besmet.

MKZ-symptomen bij koeien zijn o.a. blaren en korsten op de spenen. (Foto EuFMD)

MKZ-symptomen bij kleine herkauwers zijn o.a. blaren en laesies in de bek. (Foto EuFMD)

MKZ-symptomen bij varkens zijn o.a. blaarvorming (kroonranden en tussenkauwsleet) en ontschoening van één of meerdere bij- en hoofdklauwen. (Foto EuFMD)

Diagnose

Een besmetting met mond-en-klauwzeer kan vermoed worden op basis van symptomen. Een sluitende diagnose kan gesteld worden via labo-onderzoek: antigeen ELISA, RT-PCR, virusisolatie via celkweek van bloed- of blaarwandmateriaal. Ook serologie via ELISA-antistoffenonderzoek kan contact met het virus aantonen.

Besmettingsbron

Runderen, schapen en geiten die MKZ hebben doorgemaakt, scheiden het virus lang uit via speeksel en ademlucht, waardoor ze de ziekte gemakkelijk kunnen overdragen in een nog onbesmette veestapel. Schapen en geiten zijn vaak verdoken virusdragers aangezien ze geen symptomen vertonen, terwijl runderen en varkens als verklikkers kunnen dienen.

Bij varkens kan ongeveer 14 dagen na de infectie geen virus meer worden aangetoond, maar vooraleer de eerste symptomen verschijnen, scheiden besmette varkens duidelijk meer virus uit via de ademhalingswegen dan runderen, schapen en geiten.

Deze vroege virusuitscheiding - en niet het minst bij de varkens - betekent dat een infectie met MKZ-virus al sterk kan verspreid zijn als de eerste symptomen bij de eerste besmette dieren worden vastgesteld. Handel, transport van dieren en frequente trafiek van personen op de veeteeltbedrijven dragen bij aan de verspreiding van het virus.

Preventie

Voor de veehouders heeft de bestrijding alleen kans van slagen als de verschijnselen in een vroeg stadium worden opgemerkt en de verspreiding wordt beperkt. Bij preventie is bioveiligheid aandachtspunt nummer 1. Tref zoveel mogelijk hygiënische maatregelen: vermijd in de mate van het mogelijke bezoekers, voorzie een bedrijfsoverall en -laarzen voor de personen die voor de noodzakelijke diensten op het bedrijf moeten zijn en gebruik ontsmettingsbakken. Beperk de aanvoer van runderen, schapen, geiten, varkens, alsook voeder tot het strikt noodzakelijke. Raadpleeg bij de minste verdenking jouw bedrijfsdierenarts.