Boodschap FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu: Laatste fasen in het IBR-bestrijdingsprogramma
Een IBR-vrije rundveestapel komt niet alleen de gezondheid en productie van runderen ten goede, ook de handel vereenvoudigt. We zitten in de laatste fasen richting een nationaal IBR-vrij statuut. Die vragen volhardendheid van de hele rundveesector, maar zijn essentieel om een nationaal IBR-vrij statuut te halen. We delen graag de boodschap hierover van de FOD Volksgezondheid en de Werkgroep IBR naar veehouders, dierenartsen en hele rundveesector.
In 2012 is, binnen de schoot van het Sanitair Fonds, de aanzet gegeven voor een verplicht bestrijdingsprogramma tegen infectieuze boviene rhinotracheïtis (IBR). Overheid, dierengezondheidsverenigingen, Sciensano, dierenartsenverenigingen, landbouworganisaties en vertegenwoordigers van de handelaars hebben sindsdien intensief en ononderbroken samengewerkt om dit programma uit te bouwen en te beheren met als finaal doel dit virus uit de rundveestapel te elimineren. Vanuit het Sanitair Fonds is er al die jaren een grote financiële ondersteuning geleverd aan het programma onder de vorm van tussenkomsten in analyses en omkadering van het programma. Ruim 98% van de rundveehouderijen (uitgezonderd afmestbedrijven en vleeskalverhouderij) in België hebben het IBR-vrije statuut reeds behaald.
Viruscirculatie indijken
Het objectief van dit programma is het IBR-vrije statuut te behalen op nationaal niveau tegen 2027. Dit doel is nogmaals bevestigd in de laatste Raad van het Fonds van 28 juni 2024. Een IBR-vrije rundveestapel komt zowel de gezondheid als de productie van de runderen ten goede. Bovendien vereenvoudigt dit ook de handel gezien er geen IBR-analyses meer moeten uitgevoerd worden bij handel naar andere landen.
Het KB van 18 april 2024 betreffende de bestrijding van IBR trad in voege op 16 mei 2024. Dit besluit luidt een volgende cruciale fase in van het bestrijdingsprogramma, gezien op korte termijn de laatste dragers dienen afgevoerd te worden. Deze fase in niet makkelijk en vraagt enige volharding.
Momenteel zijn er nog een 7000 IBR-dragers in België. Deze dienen, behoudens specifieke derogaties, tegen 31 oktober 2024 allen afgevoerd te zijn. Hierdoor zal de circulatie van het virus in de Belgische veestapel drastisch dalen. Voorzichtigheid en grote aandacht voor bioveiligheid is en blijft echter een must. Hieronder verstaan we onder andere strikte quarantaine, geen erfbetreders (handelaars, dierenartsen, enz) zonder specifieke voorzorgen (bedrijfskledij) en beperken van aankopen. De afbouw van de vaccinatie (vaccinatie is nog toegelaten tot april 2025 maar vergt een aanpassing van het statuut, vaccinatiemeldingen en aangepaste serologische bewaking), wat een vereiste is richting het IBR-vrije statuut volgens de Europese wetgeving, verhoogt het risico op besmetting in geval van contacten waarbij de bioveiligheid niet gegarandeerd is, zoals bijvoorbeeld in geval van aankoop waarbij het dier in contact is gekomen met dieren met een lagere gezondheidsstatus.
Vergoeding op basis van schatting
Het nieuwe KB voorziet verder in een vergoeding voor veehouders die hun IBR-dragers in functie van het welslagen van het programma moeten afvoeren. Schatters zijn op pad gestuurd om de waarde van de te vergoeden runderen te schatten. Van zodra de veehouder zijn akkoord geeft op het schattingsverslag en het vergoedingsvoorstel, zal de uitbetaling van de vergoeding snel volgen. Het vergoedingsdossier wordt door de FOD Volksgezondheid opgemaakt op basis van het schattingsverslag. Opgelet, dragerdieren dienen rechtstreeks afgevoerd te worden naar het slachthuis en er wordt alleen een vergoeding uitbetaald indien de runderen als geslacht of gestorven staan geregistreerd in Sanitel.
Het Sanitair Fonds beschikt, samen met de middelen die ter beschikking worden gesteld door de federale overheid over een budget van 4 miljoen euro voor de uitbetaling van de vergoeding voor de IBR-dragers die werden afgevoerd sinds 8 november 2023 en aanwezig zijn op beslagen die hun vrij statuut verloren vóór 1 mei 2024. Voor de beslagen die hun statuut verliezen ná 1 mei 2024 zijn er aparte budgettaire lijnen voorzien die kunnen putten uit de reserves van het Sanitair Fonds.
De medewerkers van de overheid, diergezondheidsverenigingen en de landbouworganisaties beseffen dat er in deze fase zware inspanningen gevraagd worden van de getroffen veehouders en hun families. We hebben er alle begrip voor dat dit veehouders soms voor moeilijke situaties plaatst. Doch blijven we overtuigd dat deze laatste inspanningen de sector als geheel sterk vooruit helpt.
DG Dier, Plant en Voeding
Dienst Sanitair Beleid Dieren en Planten