Extra onderzoek paratuberculose helpt de melkveehouders naar een gunstig opvolgingsniveau
In mei 2020 besliste de Werkgroep paratuberculose, voorgezeten door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, dat rundveehouders met een positief antistofonderzoek eenmalig een bijkomend onderzoek konden laten uitvoeren. Van deze dieren kon een nieuw bloedmonster genomen worden waarop twee serologische analyses werden uitgevoerd.
Dit initiatief van de Werkgroep stelde de veehouder in staat om een gepaste beslissing te nemen over het al dan niet opruimen van eerder positief geteste dieren wat bovendien hielp om een correct opvolgingsniveau te behalen. Hierdoor konden de verenigingen het werkjaar op een vlotte manier afsluiten: er werden 2075 A-niveaus, 565 B-niveaus en 249 C-niveaus toegekend in Vlaanderen en Wallonië.
In totaal maakten 241 van de 536 Vlaamse en Waalse bedrijven die in aanmerking kwamen voor deze bijkomende analyses hiervan gebruik, samen goed voor 778 onderzochte runderen. Ruim een kwart van de onderzochte dieren testten positief op beide serologische analyses. Bij ruim twintig procent van de dieren was één van de twee analyses positief en bij de overige werden enkel negatieve of niet interpreteerbare resultaten vastgesteld.
Parallel met de uitvoering van de bevestigingstesten heeft de werkgroep paratuberculose er bij de testontwikkelaar op aangedrongen om een veldproef te laten uitvoeren om na te gaan wat de toename van het aantal positieve monsters veroorzaakt heeft tijdens het afgelopen werkjaar. De monsternames hiervoor zijn afgerond en het Nationaal Referentielaboratorium voert momenteel de analyses uit. De conclusie van dit onderzoek wordt spoedig verwacht. Van zodra de resultaten bekend zijn, zal de Werkgroep paratuberculose deze communiceren.