Eerste gevallen van Haemonchose steeds vroeger op het jaar: wees waakzaam voor bloedarmoede
Haemonchus contortus, ook gekend als de rode lebmaagworm, wordt de laatste jaren steeds vroeger in het voorjaar vastgesteld. Haemonchose zorgt voor veel problemen bij kleine herkauwers en kameelachtigen. Vanuit onze autopsiezaal werden dit jaar de eerste gevallen van sterfte ten gevolge van deze infectie al vanaf midden maart gerapporteerd. Check regelmatig de kleur van de binnenkant van het ooglid, want een bleke kleur wijst op een mogelijke besmetting.
Haemonchus contortus is in België een van de belangrijkste en meest voorkomende wormsoorten bij kleine herkauwers en kameelachtigen. De volwassen wormen nestelen zich in de lebmaag en voeden zich daar met bloed dat ze uit de maagwand zuigen.
Volwassen wormen kunnen heel veel eieren produceren. Een infectie vanaf een duizendtal wormen veroorzaakt ernstige bloedarmoede en zelfs sterfte. Op autopsie zien we dan erg bleke slijmvliezen en een groot aantal volwassen H. contortus wormen in de lebmaag. Diarree is er meestal niet, behalve als er een simultane infectie is met andere wormsoorten.
Larven overleven de winterperiode
De H. contortus is van oorsprong een tropische wormsoort, de problemen traden in het verleden dan ook meestal op vanaf juni tot september-oktober. De laatste jaren zien we echter een uitbreiding van deze periode van april tot diep in het najaar. Dit is het gevolg van enerzijds meer resistentie van H. contortus tegenover de gebuikte wormmiddelen en anderzijds van zachtere winters waardoor de weidebesmetting gedurende een langere periode een reëel gevaar blijft.
Bij dieren die in het najaar op een sterk besmette weide hebben gegraasd, gaan de opgenomen Haemonchus larven tijdens een koude winter als het ware in een winterslaap. Van zodra het voorjaar weer aanbreekt ontwikkelen ze zich tot volwassen Haemonchus wormen die dan weer in groten getale vrijkomen en veel eieren produceren.
Daarnaast zijn de winters de laatste jaren minder streng dan vroeger met bijna geen vriestemperaturen en meer neerslag. Dat maakt dat de larven die op de weide achterblijven niet afsterven tijdens de winter waardoor de eerste besmettingen al in het vroege voorjaar optreden.
Bovendien bouwen volwassen schapen geen weerstand op tegen Haemonchus. Met alle klinische gevolgen van dien.
Regelmatige controle en opvolging na behandeling
Het is aangeraden om je dieren regelmatig te controleren op bloedarmoede door de slijmvliezen van het oog te controleren. Die moeten er mooi roze uitzien. Als ze wit zijn wijst dit op ernstige bloedarmoede en dient er actie ondernomen te worden. Mestonderzoek kan de diagnose van Haemonchose bevestigen.
Hou er rekening mee dat de wormen na de behandeling wel dood zijn, maar dat de bloedarmoede daarmee nog niet meteen verholpen is. De dieren hebben tijd nodig om te herstellen. Indien nodig kunnen erg verzwakte dieren ondersteund worden met vitamines en kunnen ze bijgevoerd worden. Het is dus zeker nuttig om het mestonderzoek 14 dagen na de behandeling te herhalen om na te gaan of de ontworming voldoende gewerkt heeft.
Meer info over de preventie en behandeling van H. contortus vind je op onze webpagina over maag- en darmwormen bij schapen.