Do’s en don’ts bij drinkwater- en sprayvaccinatie bij pluimvee
Vaccinatie kan jouw pluimvee een goede bescherming bieden op voorwaarde dat het volledige vaccinatieprotocol volgens de regels van de kunst wordt uitgevoerd. Vaccineer enkel gezonde dieren en voer de toediening van het vaccin correct uit. Wij geven je graag enkele tips.
Een goed vaccinatieprotocol start met een goede bewaring van het vaccin. Waar moet je op letten?
- Zorg dat de koelkast reeds 24 uur voor levering van het vaccin voldoende gekoeld (2 – 8 °C) is en controleer dit met een thermometer;
- Leg de vaccins onmiddellijk na levering in de koelkast. Leg ze niet in het deurvak want daar is de temperatuur niet alleen hoger maar schommelt ook meer door het openen en sluiten van de koelkast.
Waarop letten bij aanmaak van de vaccinoplossing?
- Gebruik een propere emmer om de vooroplossing te maken, deze emmer mag enkel hiervoor gebruikt worden;
- Voeg voldoende waterstabilisator toe aan de vooroplossing.
- bij drinkwatervaccinatie is de hoeveelheid waterstabilisator afhankelijk van de totale hoeveelheid drinkwater die zal opgenomen worden door de dieren tijdens de vaccinatie. Gebruik voor vleeskippen volgende rekenregel:
1,5 x leeftijd (in dagen) = de totale hoeveelheid drinkwater (in liter) per 1000 dieren . Bij sprayvaccinatie is de hoeveelheid waterstabilisator afhankelijk van de hoeveelheid water die gebruikt zal worden om te sprayen. - volg de instructies van de fabrikant om de nodige hoeveelheid stabilisator te berekenen. Gebruik je magere melk als stabilisator, reken dan 2 liter melk per 100 liter drinkwater bij drinkwatervaccinatie of 0,2 liter melk per 10 liter water bij sprayvaccinatie.
- bij drinkwatervaccinatie is de hoeveelheid waterstabilisator afhankelijk van de totale hoeveelheid drinkwater die zal opgenomen worden door de dieren tijdens de vaccinatie. Gebruik voor vleeskippen volgende rekenregel:
- Draag wegwerphandschoenen bij het openen van het vaccinflesje, open het vaccinflesje onder water – zo is er minder kans dat het vaccin vervuild raakt vanuit de omgeving en word je zelf niet blootgesteld aan levende vaccins. Spoel het flesje ook goed na;
- Gebruik een correct aantal dosissen;
- Meng goed en spoel de vaccinemmer nog eens na zodat al het vaccin benut wordt, op die manier is het aantal dosissen dat verloren gaat minimaal.
Specifieke aandachtspunten bij drinkwatervaccinatie
- Controleer de nodige apparatuur, kijk bijvoorbeeld na of de doseerpomp nog goed werkt;
- Additieven (zuren, ontsmettingsmiddelen) in het drinkwater hebben een negatieve impact op het vaccin. Stop daarom minstens 24 uur voor de start van de vaccinatie met de toevoeging van deze producten;
- Spoel de drinklijnen en het drinkwatervat met water dat voldoet aan de normen voor drinkwater. Meer informatie over drinkwaterkwaliteit vind je op de pagina ‘Interpretatie resultaten’ op onze website;
- Controleer nippels op lekken en verstoppingen;
- Zorg ervoor dat de dieren gedurende 2 à 3 uur niet drinken. Laat de drinklijnen niet leegdrinken maar lier ze op en laat ze leeglopen. Controleer via de nippels én achteraan de drinklijn of de lijnen volledig leeg zijn;
- Zorg voor voldoende licht in de stal zodra je de drinklijnen met vaccin opnieuw laat zakken tot dierhoogte. Dit licht stimuleert de dieren optimaal om te gaan drinken;
- Ga halverwege de vaccinatie door de stal – dit stimuleert de dieren om nogmaals te drinken - en meng de vaccinoplossing nogmaals;
- Streef ernaar de vaccinoplossing binnen de 2 uur op te gebruiken. Een kortere termijn is af te raden omdat dan mogelijk niet alle dieren gedronken hebben;
Tips specifiek voor opfok-leghennen en moederdieren
- Reinig de drinkbellen op voorhand (gebruik geen zeep of detergent, dit kan het vaccin aantasten);
- Er is geen continu voer- en drinkwatervoorziening, stem de vaccinatie hierop af;
- Hou rekening met het lichtschema, vaccineer kort na de donkerperiode;
- De totale hoeveelheid water die verbruikt wordt door de dieren is onderhevig aan meer invloeden dan bij vleeskuikens, baseer je daarom op het normale verbruik.
Specifieke aandachtspunten bij sprayvaccinatie
- Inspecteer het spraytoestel grondig, kijk bijvoorbeeld na of de filter niet verstopt is en dat de sproeikop goed werkt;
- De druppelgrootte bepaalt waar het vaccin in de luchtwegen terecht komt. Fijnere druppels (kleiner dan 3 à 7 micrometer) raken dieper in de luchtwegen. Goede sprayapparatuur is nodig voor een homogene spreiding van het vaccin in de stal en een homogene druppelgrootte. De keuze van het type spray-apparatuur is ook afhankelijk van het vaccin dat gebruikt zal worden. Gebruik de sprayapparatuur enkel om te vaccineren;
- De hoeveelheid te maken vaccinoplossing is afhankelijk van de leeftijd van de dieren, het aantal dieren en de spraytechniek. Vraag hiervoor advies aan je dierenarts;
- Zet tijdens het vaccineren de ventilatie af of op minimale stand en zet deze ten vroegste 10 à 15 minuten na het vaccineren opnieuw aan. Waak er tijdens deze periode over dat het stalklimaat gunstig blijft voor de dieren;
- Verminder de lichtsterkte tijdens het vaccineren, dit houdt de dieren rustig, maar maak de stal niet volledig donker;
- Tracht de vaccinoplossing zo uniform mogelijk te verspreiden over de dieren:
- neem je tijd voor de vaccinatie;
- wandel tegen de klok in als je rechtshandig bent;
- spray ongeveer 40 à 50 cm boven de dieren;
- schud de sprayapparatuur af en toe tijdens het vaccineren om de vaccinoplossing te mengen;
- begin op warme dagen vroeg met vaccineren;
- controleer of de dieren tijdens de vaccinatie niet samendrommen;
- zorg ervoor dat de voederkettingen niet aanslaan tijdens het vaccineren;
- let erop dat alle dieren geraakt zijn met het vaccin;
- Reinig de sprayapparatuur grondig na gebruik.