078 05 05 23
Kies je dier
Kies je dier

Wat is NKD?

Neonatale kalverdiarree (NKD) is al jaren één van de belangrijkste gezondheidsproblemen bij kalveren in hun eerste levensweken en wordt beschouwd als de meest gediagnosticeerde doodsoorzaak bij kalveren jonger dan een maand. Met één op de vijf kalveren die NKD ontwikkelen, is de impact op rundveebedrijven aanzienlijk: NKD leidt tot sterfte, aanzienlijke economische verliezen en een verminderde melkproductie op latere leeftijd.

In  wordt NKD meestal veroorzaakt door het boviene rotavirus, het boviene coronavirus, E. coli, Salmonella enterica en Cryptosporidium parvum. Deze ziekteverwekkers verschillen in transmissieroutes, biologie en overleving in de omgeving, wat een oorzaakgerichte aanpak essentieel maakt voor het beheersen van de ziekte en het nemen van  de juiste preventieve maatregelen. In dit nieuwsitem richten we ons op Cryptosporidium parvum. 

Cryptosporidium parvum

Deze eencellige parasiet is de laatste jaren uitgegroeid tot een van de meest voorkomende verwekkers van diarree bij kalveren, en dit vanaf de 2de levensweek. De overdracht verloopt zowel direct als indirect via de directe oro-fecale tussen kalveren, wat betekent dat kleine mestfracties via de mond worden opgenomen.

Preventie

Diarree is één van de belangrijkste economische verliesposten op een rundveebedrijf. Het is dus cruciaal om een aantal preventieve maatregelen te nemen:

  1. Een goede bioveiligheid: Reinigen en ontsmetten! 
    Het belangrijkste aspect bij het beheersen van Cryptosporidium parvum is bioveiligheid. De grootste uitdaging hierbij is de uitzonderlijke overlevingscapaciteit van deze parasiet in de omgeving, want na uitscheiding kunnen de direct infectieuze parasieten maandenlang overleven in verschillende matrices. Veel ontsmettingsmiddelen zijn ineffectief of vereisen een lange inwerkingstijd, waardoor ontsmettingsbaden voor laarzen vaak niet voldoende zijn. Dit maakt het grondig reinigen en ontsmetten van de iglo's, kalverhutten, drinkemmers, voederbakken en andere materialen essentieel. Hierbij is het belangrijk om de bijsluiter grondig te volgen. Idealiter wordt er per groep ander materiaal en andere werkkleding gebruikt.
  2. Houd de kalveren gescheiden.
    Cryptosporidium parvum verspreidt zich tussen kalveren via de oro-fecale route, wat inhoudt dat kleine mestfracties via de mond worden opgenomen. Het opnemen van een honderdtal parasieten is reeds voldoende om klinische ziekte te veroorzaken. Eenmaal besmet, worden tientallen miljoenen parasieten per gram mest uitgescheiden. De hoeveelheid opgenomen parasieten bij besmetting bepaalt de uiteindelijke hoeveelheid uitscheiding. Huisvest de jonge kalveren tot de leeftijd van minstens 6 weken in individuele boxen/hutten. De eerste weken na de geboorte zijn deze jonge dieren namelijk extra gevoelig voor ziektekiemen. Door zieke kalveren te isoleren en looplijnen van jong naar oud op te zetten, verklein je de kans dat gevoelige kalveren in contact komen met deze parasieten. Werk dus steeds van de meest gevoelige groepen naar minder gevoelige groepen om verspreiding te voorkomen.
  3. Preventieve behandeling. 
    Er zijn verschillende preventieve middelen op de markt zoals halofuginone en vaccinatie. Bespreek dit steeds met jouw dierenarts.
  4. Vermijd contact tussen kalveren en volwassen dieren.
    Hoewel volwassen runderen asymptomatisch kunnen uitscheiden, wordt deze transmissieroute vaak onderschat op bedrijfsniveau. Dit kan problematisch zijn wanneer kalveren bij koeien gehouden worden.

Binnenkort: Nieuw detectiepakket helpt bij aanpak en diagnose

Wanneer een of meerdere kalveren diarree krijgen, is het essentieel om na te gaan welke ziektekiemen de diarree veroorzaken. Laat de dieren steeds onderzoeken door een bedrijfsdierenarts, zo kan de juiste diagnose worden gesteld en de juiste maatregelen worden genomen.

Op vrijdag 18 oktober 2024 lanceert DGZ een uitgebreid PCR-detectiepakket om met de hoogste gevoeligheid negen PCR-onderzoeken uit te voeren die de meest voorkomende oorzaken van NKD identificeren: boviene rotavirus, boviene coronavirus, E. coli, Salmonella enterica en Cryptosporidium parvum. Daarnaast zal er met pathotypering op basis van een E. coli-cultuur een onderscheid gemaakt kunnen worden tussen Enterotoxigenic Escherichia coli (ETEC), Enteropathogenic Escherichia coli (EPEC) en Enterohemorrhagic Escherichia coli (EHEC) én niet-pathogene E. coli-soorten.