078 05 05 23
Kies je dier
Kies je dier

Bedrijfsprofiel en probleemstelling

Een West-Vlaams varkensbedrijf met 350 zeugen in een driewekensysteem speende de biggen op 24 dagen. In de kraamstal verliep alles vlot: de biggen waren gezond en dronken en aten goed. Na het spenen kregen de biggen twee dagen dezelfde mix van snoep- en speenmeel die ze in de kraamstal kregen, waarna ze volledig overschakelden op speenmeel. Ondanks deze geleidelijke overgang en de gezonde biggen bij het spenen, kreeg maar liefst 7% van de gespeende biggen oranje diarree waardoor ze sterk vermagerden en sommige zelfs stierven. De eerste onderzoeken wezen op een infectie met de Escherichia coli-bacterie. De dierenarts en veehouder besloten een beroep te doen op Veepeiler om de problematiek in de biggenafdeling te onderzoeken.

Identificatie van de risicofactoren

Tijdens een eerste bedrijfsbezoek identificeerde Caroline Bonckaert, de Veepeiler-dierenarts, verschillende risicofactoren. Zo werd het water regelmatig gecontroleerd aan de bron, maar niet aan het einde van de leiding. Uit analyse bleek dat het water net daar verontreinigd was. Bovendien kwamen de biggen terecht in een koude biggenafdeling die pas werd opgewarmd zodra de biggen arriveerden. Als pas gespeende biggen in een koude omgeving terechtkomen, zorgt dit voor extra stress. Hierdoor daalt hun immuniteit, nemen ze minder voeder en water op, en hebben ze een verhoogde kans op darmproblemen. Dit maakt de biggen gevoeliger voor infecties. Uiteindelijk werden een aantal biggen ingestuurd voor autopsie en verder onderzoek. Dit onderzoek bevestigde de aanwezigheid van pathogene E. coli en een infectie met PRRSV.

Geïmplementeerde maatregelen

Samen met de dierenarts en de veehouder, werkten we een plan van aanpak uit:

  • Het water ontsmetten en de waterleidingen grondig spoelen: hierbij werden de leidingen grondig gespoeld en nippels uitgedraaid om verstopping te voorkomen. Het daaropvolgende wateronderzoek wees uit dat de waterkwaliteit nu wel in orde was. Afspraak is om de leidingen telkens aan het einde van de ronde of twee keer per jaar te reinigen én het drinkwater te ontsmetten.
  • Extra water toedienen aan de biggen via clickfeeders: dit werd ingevoerd om te vermijden dat de biggen te weinig zouden drinken en bijgevolg te weinig voeder zouden opnemen.
  • De verwarming in de biggenafdeling eerder opstarten: voortaan zullen de biggen arriveren in een afdeling met een temperatuur van 31°C.

Onderliggende problematiek onthuld

Na de aanpassingen verbeterde de situatie, maar werd er nog steeds diarree opgemerkt en waren de presentaties van de biggen nog steeds niet optimaal. Daarom werden opnieuw biggen ingestuurd voor autopsies. Na de succesvolle aanpak van de E. coli brachten deze een onderliggende problematiek aan het licht: er was nog een andere bacterie aanwezig, namelijk Salmonella Typhimurium. Als extra ondersteuning van de darmgezondheid werd boterzuur toegevoegd aan het voeder. Boterzuur beschermt de dunne darm, waardoor ziektekiemen minder snel in de bloedbaan terechtkomen. Normaal wordt boterzuur geproduceerd door de aanwezige bacteriën in de dikke darm, maar bij diarreeproblemen kan toegevoegd boterzuur een darmondersteunende functie vervullen.

Preventieve aanpak en continue verbetering

Andere mogelijke risicofactoren werden onderzocht: aan de hand van afdrukplaatjes werd het effect van reinigen en ontsmetten nagegaan. Uit de resultaten bleek dat er nog ruimte voor verbetering was. De veehouder besliste daarom de biggenafdeling voortaan te ontsmetten, iets wat hij eerder niet deed. Door onder andere te zorgen voor kwalitatief en voldoende drinkwater, leidingen te reinigen en de biggenafdeling op voorhand op te warmen, slaagt de varkenshouder erin om de (darm)gezondheid van zijn biggen te waarborgen en is het diarreeprobleem eindelijk van de baan.

Wil jij ook hulp van Veepeiler?

Heb je ook te maken met aanhoudende gezondheidsproblemen op jouw bedrijf? Wil je samen met jouw bedrijfsdierenarts de hulp inschakelen van Veepeiler om de mogelijke oorzaken te onderzoeken en aan te pakken? Neem dan contact op met jouw regiodierenarts of onze helpdesk.