Bijna 20% van de mannelijke kalveren heeft bij verkoop al pneumonie
Onderzoek uitgevoerd binnen het VLAIO PneumoNEE project bracht aan het licht dat maar liefst 17% van de mannelijke melkveekalveren reeds bij aankomst op vleeskalverbedrijven pneumonie heeft. Opmerkelijk is dat 90% van deze kalveren geen ziektetekenen vertoonden (subklinisch verloop). Maar de gevolgen zijn wel voelbaar in de portemonnee.
Een gekend gevolg van kalverpneumonie is sterfte. De ziekte is verantwoordelijk voor zo’n 30% van de sterftegevallen. Kalveren die eenmaal een longontsteking doormaken lopen naar schatting 3 tot 4 keer meer risico om te sterven dan gezonde kalveren. Dit loopt zelfs op tot 8 keer bij chronische gevallen van longontsteking.
Er zijn ook studies die aantonen dat pneumonie een negatieve impact heeft op het warm karkasgewicht en de karkaskwaliteit. Bij een kalf dat eenmalig een longontsteking doormaakt, mag je verwachten dat het karkasgewicht gemiddeld zo’n 8 kg minder zal wegen. Als een kalf meerdere longontstekingen doormaakt kan dit zelfs oplopen tot 42 kg, wat op een gemiddeld karkas van zo’n 170 kg aanzienlijk is. Niet alleen het karkasgewicht lijdt eronder, kalverpneumonie wordt ook gelinkt aan een minder goede karkaskwaliteit. Dat vertaalt zich naar onder andere 2,5 keer meer kans op een te rode kleur of 10 keer meer kans op een lagere SEUROP classificatie.
Om te vermijden dat jonge kalveren het bedrijf met een luchtweginfectie verlaten, is aan te raden om subklinische pneumonie uit te sluiten door middel van een longecho voorafgaand verkoop. Men kan ook de weerbaarheid van kalveren verhogen. Zo is in de kalversector geweten dat kalveren met een goed gewicht (bv. > 50 kg op de leeftijd van 14 dagen) en voldoende colostrumopname minder makkelijk ziek worden. Kalveren die bij aankomst al antistoffen hebben tegen het BRSV en/of het boviene coronavirus hebben ook minder kans op pneumonie. Dit pleit voor vaccinatie van de kalveren op de moederbedrijven of van de moederdieren.