Interpretatie van drinkwaterresultaten
Hoe interpreteer je de waarden van het fysiek, bacteriologisch en chemisch wateronderzoek?
Fysisch onderzoek
Kleur
Drinkwater moet onder normale omstandigheden kleurloos zijn. Indien er toch een afwijkende kleur is, dient gezocht te worden naar de oorzaak.
Een veel voorkomende afwijking is een roodbruine verkleuring van het water. Deze kan veroorzaakt worden door:
- een overmaat aan ijzer in het water;
- de aanwezigheid van zand of klei;
- de aanwezigheid van algen in het water.
De groei van algen komt voornamelijk voor in stilstaand oppervlaktewater dat besmet is met mest. De algen zorgen ook voor een daling van het zuurstofgehalte van het water.
De aanwezigheid van actinomyces-kiemen kunnen ook een verkleuring geven van het water (aardekleur). Een geelachtige kleur van het water kan wijzen op een overmaat aan nitraat.
Geur
Kwalitatief goed drinkwater mag geen geur hebben (ook geen chloorgeur). Een abnormale geur kan veroorzaakt worden door afbraak van algen. De aanwezigheid van actinomyces-kiemen kan een schimmelgeur tot gevolg hebben. Bij een afwijkende geur die aan rottende eieren doet denken, moet meteen aan de aanwezigheid van sulfide gedacht worden.
Troebelheid
Drinkwater mag niet troebel zijn maar dient mooi helder te zijn.
Bacteriologische parameters
Totaal kiemgetal 22°C
Bij de bepaling van het totaal kiemgetal bij 22°C gaat men op zoek naar de aanwezigheid van omgevingskiemen in het drinkwater.
Totaal kiemgetal 37°C
Bij de bepaling van het totaal kiemgetal bij 37°C gaat men op zoek naar de aanwezigheid van omgevingskiemen in het drinkwater.
Escherichia coli
Het terugvinden van E. coli in het drinkwater van dieren wordt gebruikt als indicator voor een recente besmetting van het water met mest.
Deze bacterie is gevoelig aan desinfectie. De kiem overleeft enkel in gunstige omstandigheden.
Intestinale enterokokken
Deze groep van kiemen werd vroeger omschreven als fecale streptokokken. Ook de aanwezigheid van deze kiemen geeft aanwijzingen dat er een besmetting is gebeurd met mest. De bacteriën zijn vrij resistent waardoor ze lange tijd in het drinkwater aanwezig kunnen blijven.
Coliformen
Coliformen zijn een groep bacteriën binnen de Enterobacteriaceae. Coliformen zijn ook een indicator van een recente besmetting met mest.
Clostridium perfringens
Deze sporevormende bacterie is erg resistent. Het is een bacterie die enkel in een omgeving zonder zuurstof kan overleven. In drinkwater waar er aanwezigheid is van slib, kan in het slib een anaeroob milieu ontstaan waardoor deze kiem stand kan houden.
Salmonella sp.
Deze bacterie behoort tot de familie van de Enterobacteriaceae. Salmonella sp. kan ziekte veroorzaken bij de dieren en kan ook schadelijk zijn voor de mens. Er mag geen Salmonella sp. aanwezig zijn in het water.
Sulfietreducerende clostridia
Net als Clostridium perfringens gaat het hier om bacteriën die groeien in een omgeving zonder zuurstof. Ze zijn heel resistent tegen natuurlijke inactivering en desinfectie. Ze zijn in staat om hitteresistente sporen te ontwikkelen. Deze kiemen worden vaak teruggevonden in onbehandeld water met sediment.
Gisten en schimmels
De schadelijkheid van de gisten en schimmels is sterk afhankelijk van de soort. Het is dan ook moeilijk om een norm op te stellen. Schimmels kunnen ook schadelijke toxines produceren zeker bij aanwezigheid van voldoende voedingsstoffen. Algemeen wordt aangenomen dat indien er meer dan 10.000 schimmels en gisten aanwezig zijn per ml water dat het water microbiologisch verontreinigd is (GD praktijkmap). Gisten en schimmels hebben een ruimere pH-tolerantie en zijn minder gevoelig voor chloor in vergelijking met bacteriën. Een toename is mogelijk als gevolg van toevoeging aan het drinkwater van dragerstoffen, gemedicineerde mengsels of organische zuren.
Chemische parameters
pH
De pH duidt de zuurtegraad aan van het water. Bij een pH van 7 is het water neutraal. Hoe lager de pH, hoe zuurder. Het meeste drinkwater heeft een pH tussen 6,5 en 8,5. Bij een pH lager dan 5,5 kan er eventueel pensacidose optreden bij herkauwers. Bij varkens en pluimvee is een lagere pH meestal minder problematisch. Bovendien worden er in de varkens- en pluimveesector vaker organische zuren aan het drinkwater toegevoegd waardoor de pH in die gevallen uiteraard lager is.
Een te hoge of te lage pH kan een invloed hebben op de werkzaamheid van medicatie die aan het drinkwater wordt toegevoegd.
Geleidbaarheid
De geleidbaarheid is een maat voor de hoeveelheid zouten in het water.
Ammonium
Ammonium is een stikstofverbinding die kan ontstaan via de afbraak van eiwitten. Die eiwitten kunnen afkomstig zijn uit dierlijk of organisch materiaal, uit mest of uit plantaardig materiaal. De stikstof kan ook afkomstig zijn van stikstofhoudende meststoffen of gehaald worden uit grond met hoog gehalte N-bindende bacteriën. Ammonium wordt gevormd indien weinig of geen zuurstof aanwezig is.
Nitriet
Nitriet kan op twee manieren gevormd worden:
- via een nitrificatieproces: oxidatie van ammoniak;
- via een denitrificatieproces: omzetting nitraat naar nitriet via bepaalde bacteriën.
Nitriet is toxisch. Een overmaat aan nitriet kan namelijk het zuurstoftransport in het lichaam ontregelen. De symptomen bij een nitrietintoxicatie zijn zwakte van de dieren, nerveus gedrag, naar adem snakken, abortus en uiteindelijk zelfs sterfte.
Nitraat
Nitraat kan gevormd worden via oxidatie van nitriet. Nitraat op zich is weinig toxisch maar door de mogelijke omzetting naar nitriet, moeten we deze parameter nauw in het oog houden. Zeker bij rundvee is deze parameter erg belangrijk omdat er omzetting van nitraat naar nitriet mogelijk is in de pens. Water afkomstig uit zandgronden bevat meer nitraat.
Sulfide
De aanwezigheid van sulfide kan soms al opgemerkt worden via de typische geur van rottende eieren. Sulfide is toxisch en mag niet aanwezig zijn in drinkwater. Sulfide kan ontstaan wanneer er een hoog sulfaatgehalte is in het water in combinatie met laag O2 en veel bacteriën. Er ontstaat dan immers een anaerobe bacteriële afbraak. Ook hier speelt de pens bij herkauwers een belangrijke rol. In de pens kan zwavel immers omgezet worden naar sulfide door sulfaatreducerende bacteriën.
Zoutgehalte
Bij extreme overschrijding is zout toxisch en kan het zelfs dodelijk zijn. Eén van de meest voorkomende zouten is keukenzout (NaCl). Bij milde overschrijdingen kan er diarree voorkomen en moet opgelet worden voor drachtige en melkgevende dieren. Vooral snelle wijzigingen van water met laag zoutgehalte naar een hoog zoutgehalte kunnen schadelijk zijn.
Iets hogere gehaltes in regio’s dicht bij de zee is normaal. Uiteraard zal de aanwezigheid van hoge gehaltes zout een invloed hebben op de smaak van het water.
Sulfaat
Sulfaat kan op verschillende manieren een probleem veroorzaken. Enerzijds kan het aanleiding geven tot de productie van sulfide (cfr. hierboven). Onderzoek heeft aangetoond dat er bij rundvee een verband is tussen het voorkomen van hoge sulfaatgehaltes in het water en Cerebro Corticale Necrose (CCN). Anderzijds kan het zwavel reageren als antagonist van koper.
Bij een verhoogd sulfaatgehalte in combinatie met verhoogde hardheid kan weke mest ontstaan. Een verhoogd sulfaatgehalte op zich kan echter nooit aanleiding geven tot diarree.
Indien zowel sulfide als sulfaat voorkomen in het water, mag men aannemen dat er ook intermediaire verbindingen in het water aanwezig zijn zoals zwavel (praktijkmap GD).
Natrium
Bij zoutintoxicatie is het de natriumcomponent van het zout die de oorzaak is van de intoxicatie. Er moet opgelet worden bij het gebruik van ontharders. Veel ontharders werken immers met zout en dus kan bij het gebruik van die ontharders het natriumgehalte stijgen.
Chloride
Chloride op zich houdt weinig gezondheidsrisico’s in. Bij een zoutintoxicatie is het de natriumcomponent van het zout die de oorzaak is van de intoxicatie. Chloride is wel corrosief.
Totale hardheid
Bij het meten van de totale hardheid worden voornamelijk Ca- en Mg-zouten gemeten. Deze zijn op zich niet schadelijk maar kunnen neerslaan in de leidingen waardoor deze kunnen dichtslibben. Ze kunnen ook de reiniging van de leidingen verstoren en eventueel de smaak van het water beïnvloeden. Over het algemeen wordt aangenomen dat hard water smakelijker is dan zacht water.
Hoge gehaltes kunnen wijzen op verontreiniging met oppervlaktewater. Overschrijding is mogelijk in verzilt gebied.
IJzer
IJzer is weinig toxisch. Een verhoogde hoeveelheid kan wel de kleur wijzigen (roestbruine kleur) en eventueel ook de smaak beïnvloeden. Net als Ca- en Mg-zouten, kan een overmaat aan ijzer aanleiding geven tot het dichtslibben van leidingen. Dit kan dan weer tot gevolg hebben dat het debiet onvoldoende is waardoor de dieren te weinig drinken. Grote hoeveelheden ijzer kunnen een invloed hebben op de smaak van het drinkwater. IJzer kan ook als voedingsbron dienen voor bacteriën.
Mangaan
Mangaan is ook voornamelijk een comfortparameter die net als ijzer een roestbruine verkleuring van het water kan geven en ook aanleiding kan geven tot dichtslibben van leidingen.
Fosfaat
Een overmaat aan fosfaat kan voorkomen als gevolg van uitspoeling van meststoffen. Een overschrijding komt echter slechts zelden voor.
Fluoride
Het fluoridegehalte wordt beïnvloed door de diepte van de waterwinning. Hoge fluoridegehaltes resulteren meestal niet in een acute vergiftiging maar kunnen op lange termijn wel tand- en pootproblemen veroorzaken.