078 05 05 23
Kies je dier
Kies je dier

Verschillende serotypes

Wereldwijd zijn er meer dan 24 serotypes van het blauwtongvirus bekend. De meeste serotypes komen vooral voor in tropische en subtropische streken. Ons land en de rest van Europa maakten vanaf 2006 een epidemie door met het serotype 8. Door een doorgedreven vaccinatiecampagne werd België in 2012 opnieuw vrij van blauwtong verklaard. Sinds 2015 circuleert er opnieuw serotype 8 en 4 in Frankrijk en sedert augustus 2019 was België opnieuw risicogebied voor serotype 8.

Het laatste geval van BTV serotype 8 (BTV8) in België dateert van februari 2021. Aangezien er de 2 opvolgende jaren bewaking werd verricht conform de Europese regelgeving en er geen gevallen van BTV8 meer geconstateerd werden, kon het FAVV in het voorjaar van 2023 de blauwtongvrije status aanvragen aan de Europese Commissie. Deze aanvraag werd goedgekeurd, waardoor we vanaf 5 juni 2023 de vrije status kregen en België dus geen risicogebied meer is voor serotype 8.

Begin september 2023 kreeg Nederland te maken met een uitbraak van een nieuw serotype blauwtong, meer bepaald serotype 3 (BTV3). Dit type kwam eerder ook al voor op Sardinië en Sicilië. Op 10 oktober 2023 bevestigde Sciensano aan de hand van PCR-onderzoek ook in ons land een eerste geval van besmetting met serotype 3. Sinds half juli 2024 wordt België geconfronteerd met een ernstige uitbraak van dit serotype, die zich inmiddels over het hele land heeft verspreid.

Begin oktober 2024 werd in Nederland voor het eerst blauwtong serotype 12 (BTV12) vastgesteld. Meer onderzoek moet uitwijzen of, en zo ja, in hoeverre dit serotype al verder verspreid is. Daarnaast is er onderzoek gestart naar de bron en mogelijke insleeproute van dit nieuwe serotype, al is het onzeker of deze achterhaald kan worden. De eerste resultaten worden binnenkort verwacht. 

Alle verdachte blauwtongmonsters worden voortaan extra onderzocht op de aanwezigheid van BTV3 en/of andere serotypes, zoals BTV12.

Transmissie

De meeste serotypen, waaronder BTV3, kunnen niet rechtstreeks tussen herkauwers worden overgedragen. Blauwtong is een virale, vectorgedragen ziekte. Dat wil zeggen dat een bepaalde vector nodig is om het virus over te dragen van het éne dier naar het andere. Voor dit virus gebeurt de verspreiding via knutten, kleine muggen van het geslacht Culicoides, die het virus via hun beet overbrengen. Knutten worden besmet met het virus wanneer ze bloed zuigen bij een besmet dier. Het virus blijft aanwezig in de speekselklieren van de knut, waar het zich kan vermenigvuldigen. Bij de volgende bloedmaaltijd wordt het virus overgedragen naar een nieuw dier. Eenmaal besmet, blijft de knut het virus zijn hele leven verspreiden.

Ook via naalden kan het virus overgedragen worden. Het is daarom uiterst belangrijk om bij bloednames of vaccinatie voor elk dier een nieuwe naald te gebruiken.

Symptomen bij schapen

Bij schapen zien we vooral deze ziektetekens:

  • Koorts
  • Vermageren
  • Ontstekingen, blaasjes, letsels in de muil en speekselen
  • Gezwollen en soms blauwe tong
  • Zwelling van de kop
  • Manken door ontstekingen aan de klauwen
  • Longontsteking
  • Ofwel sterfte binnen 8-10 dagen, ofwel traag herstel
  • Drachtige dieren: verwerpen of geboorte van misvormde lammeren

Symptomen bij runderen en geiten

Bij runderen en geiten zien we vooral: 

  • Gedaalde melkproductie
  • Onvruchtbaarheid
  • Alle symptomen hierboven beschreven bij de schapen komen ook voor bij runderen en geiten, zij het meestal in mindere mate.

Diagnose

Hoe kan een diagnose gesteld worden? 

  • Antistoffen kunnen worden aangetoond met een ELISA-test op serum, tankmelk of individuele melk. 
  • Het virus kan worden aangetoond met een PCR-test op ongestold bloed (EDTA) of organen (milt). Bij een positief resultaat kan bijkomend een serotypering voor serotype 3 (BTV3) aangevraagd worden. 
  • Ons gecombineerd detectiepakket onderzoekt aan de hand van twee afzonderlijke PCR-tests (EHDV-PCR en BTV-PCR) op ongestold bloed en organen (milt) of een dier besmet is met blauwtong of EHDV. Bij een positieve test op blauwtong kan bijkomend een serotypering voor serotype 3 (BTV3) worden aangevraagd. 

Bij de differentiaaldiagnose moet gedacht worden aan Epizoötische hemorragische ziekte (EHD), Boosaardige catarraal koorts (BCK), fotosensibilisatie, mond- en klauwzeer, boviene virale diarree (BVD) en Ecthyma.

Tot het einde van dit jaar is niet langer verplicht om klinische verdenkingen van blauwtong te melden. Daarnaast is het niet meer verplicht om bij elke verdenking een dierenarts te raadplegen en stalen te laten nemen voor onderzoek. Stalen kunnen nog steeds vrijwillig worden genomen, maar de analysekosten worden niet langer vergoed door het FAVV. Meer over dit besluit lees je in dit nieuwsitem

   

   
Ontdek onze laboanalyses voor blauwtong
   
    

Preventie en behandeling

Vaccinatie blijft de beste manier om dieren tegen het blauwtongvirus te beschermen. Er zijn verschillende vaccins op de markt voor zowel runderen, schapen als geiten. Een vaccin is serotypespecifiek, d.w.z. dat het gericht is tegen één (of meerdere) serotypes van het blauwtongvirus. De dieren zijn enkel immuun voor de serotypes waarmee geënt is. Er is geen wetenschappelijk bewijs dat kruisimmuniteit zou optreden.

Specifiek voor het blauwtongvirus serotype 3 zijn er momenteel 3 vaccins beschikbaar. Al die vaccins hebben een toelating voor gebruik, maar nog geen definitieve erkenning. De vaccins bieden geen 100% bescherming tegen ziekte, maar de ernst van de symptomen en de kans op sterfte neemt wel af. Er kan enkel een effect van de vaccins verwacht worden als er tijdig gevaccineerd wordt en de periode van immuniteit dus al aangevat is vooraleer de dieren besmet raken. Vaccineren van dieren die reeds besmet zijn met het virus is tegenaangewezen. Vaccinatie is vrijwillig. Er is momenteel geen vergoeding voorzien voor de vaccinatie

In 2025 is vaccinatie tegen BTV3 en BTV8 verplicht voor schapen en rundvee. Bovendien zal voor rundvee ook een vaccinatieplicht voor EHD gelden. 

Om de kans op het steken door knutten te verminderen, kan je als veehouder een aantal maatregelen nemen:

  • Hou je dieren (indien mogelijk) opgestald, vooral vanaf schemeravond tot zonsopgang, omdat de knutten dan het meest actief zijn.
  • Knutten houden niet van luchtstromen, een goede ventilatie in de stal is dus zeker nuttig. 

>> Handleiding voor dierenartsen: Registreren van vaccinatiemeldingen